e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ottersum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ui, ajuin look: look (Ottersum), zwiebel: zwie.bel (Ottersum) ui I-7
uienpannenkoek koek: kōēk (Ottersum), lookkoek: lōkkūk (Ottersum), Syst. WBD  lookkōēk (Ottersum) Pannekoek met in schijven gesneden uien (oojekook?) [N 16 (1962)] || pannekoek met ui III-2-3
uier koemem: kumɛm (Ottersum), uier: yi̯ǝr (Ottersum), øi̯ǝr (Ottersum), ø̜i̯ǝr (Ottersum) [JG, 1b; A 30, 6e; L 49, 6e; N 8, 39a en 39b]De melkklier van de koe zoals zij zich uitwendig vertoont onder aan de buik. Op de kaart is het woordtype uier niet opgenomen. [JG 1a, 1b; Gwn V, 7; L 8, 24a; L 14, 27a; RND 127; S 38; Wi 51; monogr.] I-11, I-9
uil katuil: katuul (Ottersum), uil: uul (Ottersum) uil || uiltje III-4-1
uit de voor schieten uit de voor lopen: yt ˲dǝ vōr lōpǝ (Ottersum) Als men bij het ploegen op een hard voorwerp (b.v. een steen) stoot, of als men met name bij een voetploeg de staart niet vast of niet goed recht houdt, kan de ploeg uit de voor schieten: het ploeglichaam belandt dan in de vorige voor. [JG 1a;N 11A, 124b] I-1
uitbrander rappelement: Dries wie.r dör de pliesie thuus gebrócht én kreeg van Fât ¯n rabbelemé.nt, én nie zö zuunig  rabbelemé.nt (Ottersum) berisping, reprimande, standje III-1-4
uitdenken fineren: cf. VD s.v. "fineren"4. (gew.) uitdenken; Wat hèt ze nów wèr fenie.rd  fenie.re (Ottersum), uitprakkiseren: Hïj hèt iets nï.js uutgeprakkezie.rd  uutprakkezie.re (Ottersum) uitdenken || verzinnen, uitdenken III-1-4
uitdossen optunniken?: Ze ging vör d¯n örste keer nor de da.nslés én haj zich moj ópgetönnekt  óptönneke (Ottersum) opdoffen, opdirken III-1-4
uitdraaien uitdraaien: yt˱drɛ̄jǝ (Ottersum) Van de recht op de draaischijf staande voorwerpen onder langzaam draaien de wanden verdunnen. Het uitdraaien wordt vooral gedaan bij zeer brede stukken die niet goed op het been kunnen worden gehouden. Zie ook het lemma ɛuitschavenɛ Het betreft daar dezelfde handeling die dan echter op het been wordt uitgevoerd.' [N 49, 33c] II-8
uiteen poten wijd: wit (Ottersum) De pootaardappelen verder uiteen zetten dan men gewoonlijk doet. Bij de bijwoordelijke uitdrukkingen in dit lemma moet steeds het werkwoord voor "poten": ɛpoten, plantenɛ of ɛzettenɛ, worden toegevoegd; zie daartoe het lemma Poten. [N M, 18b] I-5