e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ottersum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
valencienneskant valencienneskant: valɛnsięnkānt (Ottersum) Katoenen of linnen kant in tulebinding. Bobbinetgoed (Bonthond s.v. ø̄Valenciennekantø̄). [N 62, 81b] II-7
vallende tand tandsgewijs profiel: tants˲gǝwīs profil (Ottersum) k˲valǝndǝ tsa [N 31, 28a; monogr.] II-9
vals vals: Mi.nsekiender, wa keek dèn kèl va.ls  va.ls (Ottersum) vals, gemeen III-1-4
vals verstek vals verstek: vals ˲vǝrstɛk (Ottersum) Hoekverbinding waarbij de uiteinden van de twee delen niet onder een hoek van 45¬∞ tegen elkaar staan of waarbij beide delen niet even breed zijn. Zie ook afb. 144. [N 54, 57b] II-12
valse plooi valse plooi: valsǝ plǫj (Ottersum) Valse plooi of vouw, die er niet hoort. [N 62, 48; MW] II-7
valsteiger valsteiger: val[steiger] (Ottersum) Noodvloer die onder de steigervloer moet liggen wanneer deze meer dan 4 m boven de begane grond komt. Wanneer men een nieuwe steigerverdieping heeft aangebracht, wordt de oude werkvloer doorgaans als valsteiger gebruikt. Zie voor de niet fonetisch gedocumenteerde vormen van de woorddelen '-(steiger)' en '-(stelling)' het lemma 'Steiger'. [N 32, 6; monogr.] II-9
van de leg afraken afzakken: (de kip is) afxǝzakt (Ottersum), ruizelen: rȳzǝlǝ (Ottersum) [N 19, 50b; N 19, Q 111 add.; monogr.] I-12
van uitlopers ontdoen afpemen: afpēmǝ (Ottersum) Zoals in het vorige lemma is opgemerkt beginnen soms de aardappelen die in een kelder of kuil bewaard worden te schieten. Hier staan de benamingen voor het verwijderen van dergelijke uitlopers bijeen. Indien niet anders aangegeven is het object steeds "aardappelen". Voor de documentatie van scheuten, zie lemma Scheut, resp. Uitlopers Van Kuilaardappelen [N M, 17b; monogr.] I-5
van veren wisselen ruizelen: rȳsǝlǝ (Ottersum), rȳzǝlǝ (Ottersum) [N 19, 51; L 6, 20; L 42, 5; L 48, 10; A 26, 8; Lu 2, 10; Lu 4, 8; S 30; JG 1a, 1b, 2a-2, 12, 2c; monogr.] I-12
vandiktebank vandiktebank: vandektǝbāŋk (Ottersum) Schaafmachine waarmee hout aan twee kanten tegelijk van dikte geschaafd kan worden. Zie ook het volgende lemma en afb. 54. [N 53, 85c; monogr.] II-12