e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ottersum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vleug vleug: vlø̄x (Ottersum) De richting waarin vezels of draden van een weefsel liggen. [N 59, 40a; N 62, 72; MW] II-7
vleugel kleine haspel: klinǝ hāspǝl (Ottersum) Een u-vormig houten voorwerpje met haken op beide armen waar in het midden de spil doorloopt die er vast in is bevestigd en waarop de klos los ronddraait. De snaar loopt tweemaal om het drijfwiel en doet door middel van de kleinere snaarschijf die vast aan de klos zit en door middel van de grotere snaarschijf, de ø̄trendelø̄, die vastgeklemd zit aan de spil respectievelijk klos en vleugel draaien, waarbij de klos sneller draait dan de vleugel, omdat de snaarschijf aan de klos kleiner is dan de snaarschijf die we trendel noemen (WBD II.4, pag. 929). Zie afb. 52. [N 34, B13] II-7
vleugels in de wanmolen roeden: rui̯ǝ (Ottersum), vleugels: vlø̄gǝls (Ottersum) De schuingeplaatste plankjes die op een as zijn gemonteerd die wordt aangedreven, waardoor er een windstroom ontstaat, in de wanmolen. [N 14, 45b; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-4
vliegennet vliegennet: vlīgǝnęt (Ottersum) Fijnmazig net dat over een ingespannen paard wordt gehangen om het tegen vliegen te beschermen. [JG 1a, 1b, 2a, 2b; N 13, 82a] I-10
vlieger vlieger: /  vlie.ger (mnl.) (Ottersum) vlieger [SND (2006)] III-3-2
vlier bussenhout: busseho.lt (Ottersum), vlier: flie.r (Ottersum) vlier || vlierhout III-4-3
vlinder kapel: kəpɛl (Ottersum), pannenlapper: pannelepper (Ottersum), panəlɛpər (Ottersum), vlinder: vlendər (Ottersum) vlinder [Roukens 03 (1937)] || vlinder, pepel [RND] III-4-2
vlinderdasje strikje: striekse (Ottersum) vlinderstropdas [nondejuuke, striekske] [N 23 (1964)] III-1-3
vlo (enk.) vlo: WLD  vlooj (Ottersum, ... ) mensenvlo [N 26 (1964)] || vlo (znw enk) [foekket, zjwarte riejer] [N 26 (1964)] III-4-2
vlo (mv., fon.) vleun: WLD  vleun (Ottersum) vlo (znw mv) [N 26 (1964)] III-4-2