e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ottersum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vol-au-vent vol-au-vent: Syst. WBD  vollevang (Ottersum) Pastei van bladerdeeg, vol au vent (vollevang?) [N 16 (1962)] III-2-3
volant strook: strook (Ottersum, ... ), volant: volant (Ottersum), volant (fr.): volant (Ottersum) Een strook op een japon die maar aan één kant vastzit. Het volant-effect is een decoratieve afwerking waarbij gebruik wordt gemaakt van de rekbaarheid van de gebreide stof. Het klokkende effect wordt verkregen door de stof op te rekken tijdens het stikken (Het Beste Naaiboek, pag. 314). [N 62, 42b; N 62, 42a; MW; monogr.] || Hoe noemt U: een strook op een japon die maar aan één kant vastzit (volant?)? [N 62 (1973)] II-7, III-1-3
volk (mensen) mensen: minsə (Ottersum) volk [RND] III-3-1
volwassen, mannelijk varken (ongesneden) beer: beer (Ottersum), bē̜r (Ottersum) De benamingen in dit lemma duiden op het volwassen, ongesneden, mannelijk varken. Opgaven voor het volwassen, ongesneden, mannelijk varken die beantwoorden aan de woordtypen berg en barg zijn verplaatst naar het lemma ''gesneden mannelijk varken'' (1.2.2). Zie afbeelding 1. [N 19, 7; RND 46 en 84; S 2; A 4, 4a; L 1a-m; L 20, 4a; L 37, 49d; L 14, 12; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
vonderbalk, pasbrug vonder: vonder (Ottersum) De horizontale balk, als onderdeel van de houten licht, waar het pasblok van het staakijzer (in watermolens) of de kleine spil (in windmolens) op rust. Zie ook afb. 85. [N O, 23b; A 42A, 26; Vds 105; Jan 143; Coe 127; Grof 150; N D, 21; A 42A, 22] II-3
voogd momber: mómber (Ottersum), zie mómber  mómmer (Ottersum) voogd III-2-2
voor de gek houden naaien: Daor hèbbe ze mien genääjd  nääje (Ottersum), verneuken: Sliep uut! Ik hèb óllie vernökt Vernökt wille ze worre  verneuke (Ottersum) beetnemen, belazeren || foppen, voor de gek houden III-1-4
voorboren voorboren: vø̜̄rbō̜rǝ (Ottersum) Met een dun boortje een gaatje boren, ten einde een geleiding te verkrijgen voor een dikkere boor of om te voorkomen dat het hout gaat splijten bij het spijkeren of schroeven. [N 53, 180b] II-12
voordeur buitendeur: bytǝdø̄r (Ottersum) Deur die aan de straatzijde toegang geeft tot het huis. [N 55, 24a; L 12, 5; monogr.; Vld.] II-9
voordeur, huisdeur buitendeur: bytədø&#x0304r (Ottersum) voordeur [N 55 (1972)] III-2-1