e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ottersum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zaaglade zaagrug: zāxrøx (Ottersum) De ijzeren strip die ter versteviging aan de bovenzijde van het zaagblad van een kapzaag of toffelzaag is aangebracht. [N 53, 3b] II-12
zaagmachine zaagmachine: zāxmǝšin (Ottersum) In het algemeen een machine waarmee gezaagd wordt. [N 53, 15] II-12
zaagsel zaagmeel: zāxmē̜l (Ottersum), zaagsel: zāxsǝl (Ottersum) Het poedervormig houtafval dat bij het zagen ontstaat. [N 38, 10; N 50, 91a; N 53, 29a; monogr.] II-12
zaagsnede zagensnede: zāgǝsnej (Ottersum) De gleuf die een zaag in het hout maakt. [N 50, 41b; N 53, 30b; monogr.] II-12
zaagtand tand: tānt (Ottersum), zaagtand: zāxtānt (Ottersum) Elk van de scherpe, schuingevijlde punten van een zaagblad. De zaagtanden verschillen in grootte en vorm al naar gelang het gebruik van de zaag. Een zaagblad met grote, lange tanden wordt gebruikt voor zacht hout en voor grof werk; een zaagblad met kleinere tanden is meer geschikt voor hardere houtsoorten en fijn werk. [N 50, 35a; N 53, 2c; N 53, 30a; N 75, 117a; monogr.] II-12
zaagvijl drie-/drijkantvijl: drikānt˲vil (Ottersum) De, meestal driekantige vijl waarmee de zaagtanden na het zetten scherp worden gevijld. Zie ook het lemma ɛzaagvijlɛ in wld II.11, pag. 73.' [N 50, 37d; N 53, 26a; monogr.] II-12
zaagzettang zettang: zęttaŋ (Ottersum) De tang die wordt gebruikt bij het zetten van de zaagtanden. De zaagzettang is een modernere uitvoering van de zaagzetter. Ze heeft het voordeel boven de zaagzetter, dat de tanden onder een bepaalde hoek, dus allemaal evenveel, omgebogen kunnen worden. Zie ook afb. 26. [N 53, 25a-b] II-12
zaagzetter zethaak: zęthǭk (Ottersum) Plat, ijzeren werktuig met gleuven aan beide kanten dat wordt gebruikt bij het zetten van de zaagtanden. Zie ook afb. 25. [N 50, 37b; N 53, 25a; monogr.] II-12
zaaien zaaien: zɛ̄i̯ǝ (Ottersum) [N 15, 1a; JG 1a, 1b; A 2, 70; L A2, 234; L 8, 102; L 24, 6a; S 45; Wi 40; RND 111; monogr.] I-4
zaaien, van bieten leggen: lęgǝ (Ottersum), zaaien: zɛ̄i̯ǝ (Ottersum) Vergelijk ook het algemene lemma Zaaien in aflevering I.4 en Poten. Het object is steeds bieten, enz. [N 12, 43; N 15, 1c; monogr.] I-5