e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ottersum

Overzicht

Gevonden: 4473
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zijlicht zijlicht: zejlext (Ottersum) Elk van de twee vaste ramen aan de zijkant van een (voor)deur. [N 55, 54b] II-9
zijn neus snuiten snoeven: snūūve (Ottersum, ... ) snuiten: zijn neus snuiten [sneuve, snutte] [N 10a (1961)] III-1-2
zijstukken zijkanten: zejkāntǝ (Ottersum) De driehoekige zijstukken van de constructie van een dakvenster. [N 54, 173c] II-9
zijwand bredden: brē̜i̯ (Ottersum), wagenbreden: wagǝn˱brē̜i̯ (Ottersum) Elk van de zijkanten van een kar, wagen of kruiwagenbak. Herhaaldelijk worden in het materiaal speciaal de zijkanten van een hoogkar vermeld, die afgenomen kunnen worden. De zijwanden van de slagkar, die samen met de voorwand een vast geheel vormen, krijgen vaak geen aparte naam. De zijplanken zijn horizontale planken die tegen verticale rongen staan en waarop verhoogsels gezet kunnen worden. De woordtypes kist, mouw, komp en korf, die thans "elk van de twee zijwanden" betekenen, zijn oorspronkelijk termen voor de kar- of wagenbak als geheel. De benamingen voor dit geheel worden behandeld in het lemma bak. De meer specifieke benamingen voor de zijwanden van de kruiwagen worden onder het betreffende lemma behandeld. [N 17, 30a + 40 + 46a + add; N G, 53c + 60 a-b; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 1d; JG 2a; JG 2b; JG 2c; A 26, 2b; Lu 4, 2b; monogr.] I-13
zijwortel zijwortelen: zi-j-wortele (Ottersum) (dwars)wortels van een boom [N 27 (1965)] III-4-3
zilverbrons zilverbrons: zelvǝrbrōns (Ottersum) Zilverkleurig verfpoeder, bestaande uit een legering van tin en zink. [N 67, 10b] II-9
zink zink: zēŋk (Ottersum) Blauwachtig-wit metaal dat in plaatvorm onder meer als dakbedekking wordt gebruikt. Vgl. het lemma "roevendak" in Wld ii.9, pag. 177. Wanneer het wordt verwarmd tot een temperatuur van 120 tot 1500 kan het worden gebogen, bijvoorbeeld tot pijpen, buizen en dakgoten. [N 64, 103 a-b; monogr.] II-11
zinknagels tengelnagels: tɛŋǝlnāgǝls (Ottersum) De doorgaans vertinde, spijkers waarmee de behangjute op het latwerk wordt vastgezet. [N 67, 98d] II-9
zitbank bank: bāŋk (Ottersum) bank III-2-1
zitvlak van een broek zolder: zolder (Ottersum) zitvlak, kruis, bodem van de broek [boksebaom, zolder, zuur schrej, kont, wan] [N 23 (1964)] III-1-3