33798 |
bovenbeen |
bovenbeen:
bø̜vǝbēn (L163p Ottersum)
|
Zie afbeelding 2.21. [N 8, 32.3]
I-9
|
25495 |
bovenbeschuit |
bovenkorst:
bø̜̄vǝkǭrst (L163p Ottersum)
|
Er was gevraagd naar de "bovenkant van de beschuit". Het kan zijn dat een enkel woordtype duidt op "beschuit die van het bovenste gedeelte van de beschuitbol wordt gebakken". [N 29, 65a]
II-1
|
26306 |
bovenbonkelaar |
bonkelaar:
bonkelaar (L163p Ottersum)
|
De bonkelaar aan de bovenzijde van de koning dat bij sommige Hollandse molens de wieg vervangt. [N O, 50g; Sch 39a; A 42A, 103; monogr.; A 42A, 11; A 42A, 11 add.]
II-3
|
17639 |
bovendeel van de rug |
mars:
op de marse zitte (L163p Ottersum),
pokkel:
pokkel (L163p Ottersum),
pókkel (L163p Ottersum),
schouders (mv.):
op de schaower zitte (L163p Ottersum)
|
rug: bovendeel van de rug [mars, hot] [N 10 (1961)] || rug: op de rug zitten [N 10 (1961)]
III-1-1
|
30246 |
bovendorpel |
bovendorpel:
bø̜̄vǝdø̜rpǝl (L163p Ottersum),
getoogde dorpel:
gǝtǭx˱dǝ dø̜rpǝl (L163p Ottersum)
|
De bovenste horizontale regel van een raam- of deurkozijn. Een getoogde of halfcirkelvormige bovendorpel bestaat uit drie stukken die met behulp van houten klossen van bepaalde vorm aan elkaar worden bevestigd. In L 387 werd een dergelijke klos 'sleutel' ('šlø̄ǝtǝl') genoemd. [N 55, 7d; N 55, 7e]
II-9
|
25497 |
bovenkant van een peperkoek |
bovenkant:
bø̜̄vǝkānt (L163p Ottersum)
|
[N 29, 94a]
II-1
|
25491 |
bovenkant van het brood |
bovenkorst:
bǭvǝkǭrst (L163p Ottersum)
|
[N 29, 54a; monogr.]
II-1
|
30325 |
bovenlicht |
bovenlicht:
bø̜vǝlext (L163p Ottersum)
|
Zie kaart. Met de term 'bovenlicht' kan zowel een vast raam boven een (voor)deur als het al dan niet naar binnen openklappend bovenste deel van een raam worden bedoeld. De woordtypen 'waaier', 'waai', 'spinnekop', 'deurlicht' en 'deurvenster' duiden specifiek een vast raam boven een deur aan. [S 4; L 1 a-m; L 22, 10; L B1, 170; N 55, 54a; A 46, 10a, add.; A 46, 10c; A 49, 10; monogr.]
II-9
|
25076 |
bovenmate, hevig, zeer |
labendig:
Zïj hèt labéndig veul geluk gehad.
labéndig (L163p Ottersum)
|
erg, hevig
III-4-4
|
30300 |
bovenraam |
bovenlicht:
bø̜vǝlext (L163p Ottersum)
|
Het bovenste, meestal vaste gedeelte van een schuifraam. [N 55, 39c]
II-9
|