e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ottersum

Overzicht

Gevonden: 4473
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
chamottemolen kollergang: kolǝrgaŋ (Ottersum) Toestel voor het verbrijzelen van scherven. Een kogelmolen bestaat uit een plaatstalen trommel, draaibaar om een horizontale as en ten dele gevuld met kogels van staal of steen die wordt gebruikt om harde stoffen te kneuzen en fijn te maken. De kollergang kenmerkt zich door twee verticaal geplaatste, ronde kantstenen of lopers die rondwentelen op een horizontale plaat, het doodsbed. Zie ook het lemma ɛkollergangɛ in wld II.3, pag. 165.' [N 49, 13b; monogr.] II-8
changeant weerschijnende stof: węrsxīnǝndǝ stǫf (Ottersum) Katoenen, wollen of zijden weefsel met een wisselende weerschijn naarmate het licht er anders op valt. [N 62, 96] II-7
chic betijtelijk?: Wâ ziede gïj d¯r betietelek uut; mótte nor de kunnegin (mar.: comme "appetijtelijk"?)  betietelek (Ottersum) sjiek III-1-4
chocolade chocolade: sxoͅkəlōͅdə (Ottersum), sxoͅkəlōͅt (Ottersum) chocolade III-2-3
cichorei buisman: sykərei̯ (Ottersum), suikerij: suukerïj (Ottersum) cichorei I-7, III-2-3
cirkelzaagmachine cirkelzaag: serkǝlzāx (Ottersum), kreiszaag: krē̜js˲zāx (Ottersum) Zaagmachine met een cirkelvormig zaagblad. Het zaagblad is verticaal op een as onder de zaagtafel bevestigd en steekt er door een gleuf gedeeltelijk bovenuit. [N 53, 17; monogr.] II-12
citroen citroen: sitrun (Ottersum) citroen III-2-3
colbertjasje korte jas: korte jas (Ottersum, ... ) colbertjasje, (korte) jas van een kostuum [N 23 (1964)] || jas van het zwarte pak, vaak kort [N 23 (1964)] III-1-3
communietaart opstand: Syst. WBD  ópstaand (Ottersum) Hoog pronkgebak, opgebouwd uit roombolletjes, soesjes, of schuimpjes, met bovenop een suikeren beeldje, speciaal voor communiefeesten (opzat, opzats?) [N 16 (1962)] III-2-3
compost aardmest: ē̜rt[mest] (Ottersum), compost: kompǫst (Ottersum), kort gerei: kǫrt ˲gręi̯ (Ottersum), kort mest: kǫrt [mest] (Ottersum), strouwaarde: strǫu̯ē̜rt (Ottersum) Van de termen die onder de titel compost in dit lemma verenigd zijn, hebben er sommige duidelijk betrekking op de fijngemaakte compostachtige meststof, zoals die uit afval van de weide, de boomgaard, het erf bereid werd en over de weide werd gestrooid, terwijl andere meer wijzen op het moderne product van een vuilverwerkings- of composteringsbedrijf. Het eerste deel van het lemma bevat voornamelijk benamingen voor weidemest. [N 11, 22 + 27 add.; N 11A, 4d + 38 + 39; N M, 10c; monogr.] I-1