e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ottersum

Overzicht

Gevonden: 4473
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
deurschaafbok schavenbok: sxāvǝbok (Ottersum) Houten of metalen steun waarin grote, vlakke werkstukken zoals deuren, rechtop kunnen worden gezet, zodat ook de smalle zijden ervan bewerkt kunnen worden. Zie ook afb. 30. [N 53, 213] II-12
dichtstoppen stoppen: stǫpǝ (Ottersum) Naden, gaten en spijkergaten opvullen met stopsel, stopsteen, stopwas of met stopverf. [N 53, 235a] II-12
diep diep: dīp (Ottersum) In dit lemma worden de plaatselijke varianten gegeven van het woord diep, voorzover dat - evenals de termen voor het tegengestelde begrip (zie het lemma ondiep) - gebruikt wordt of kan worden in verbinding met een werkwoord voor "ploegen". Voor het begrip "diep ploegen (vóór het zaaien)" kent men in bepaalde streken een speciale term waarin het woord diep niet voorkomt. Daarvoor zie men het volgende lemma [JG 1a + 1b; N 11, 39 + 42b + 46; N 11A, 107a + 108a; L 23, 8a; A 20, 1b; A 27, 24b; monogr.] I-1
dikke boterham dikke boterham: Syst. WBD  dikke bótteram (Ottersum) Een dikke boterham (sjmouer, sjmouel?) [N 16 (1962)] III-2-3
dikke hakken gelp: gɛlǝp (Ottersum  [(gelp: vol)]  ), hazehak: hǭzǝhak (Ottersum) Verdikking aan de achterkant van het spronggewricht tengevolge van vochtophoping, die kan ontstaan door trappen, stoten of slaan tegen harde voorwerpen. Het is duidelijk merkbaar als men het achterbeen van opzij bekijkt. Zie afbeelding 17 en 18. [N 8, 90d, 90e, 90f, 90h en 90j; monogr.] I-9
dikke leverziekte waterkont: wǭtǝrkōnt (Ottersum) Dikke leverziekte, leucose, is een virusziekte. De aangetaste dieren hebben een dorre kam; ze zien er bleek uit. Ofschoon de dieren erg vermageren, maakt het achterlijf een dikke indruk. Soms is de te dikke lever te voelen in de buikholte. [N 19, 64; monogr.] I-12
dikke snee brood dikke snede: Syst. WBD  dikke sni-j (Ottersum) Een dikke snee (haacht, hawiejk, wiejk, pil, stuut, hiejs?) [N 16 (1962)] III-2-3
dikke want dikke wollen want: dikke wolle waante (Ottersum) wanten, dikke ~, gemaakt van grove (wollen) stof [pieje, piejhesje] [N 23 (1964)] III-1-3
dikke wollen sjaal wollen das: wolle das (Ottersum) das, dikke wollen (winter)~ [N 23 (1964)] III-1-3
dikke, warme mantel mantel: maantal (Ottersum) damesmantel, warme ~ [windvanger, kabang] [N 23 (1964)] III-1-3