21656 |
een prijs vragen |
vragen (voor):
gaelt vraoge (L163p Ottersum)
|
aanbieden, Voor een bepaalde prijs te koop ~ [loven of geloven? zegt men wel: wat looft ge uw kippen = welke prijs vraagt ge ervoor?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
32110 |
een profiel beginnen te schaven |
inzetten:
inzętǝ (L163p Ottersum)
|
Met behulp van de profielschaaf een profiel beginnen te schaven. Het object bij de volgende woordtypen is steeds de plaatselijke variant van het profiel. Zie ook het lemma ɛprofielɛ.' [N 53, 100a-c]
II-12
|
32109 |
een profiel schaven |
lijsten:
līstǝ (L163p Ottersum)
|
Een profiellijst schaven met behulp van een profielschaaf. [N 53, 99]
II-12
|
32592 |
een riek mest |
schoffel (mest):
sxufǝl (L163p Ottersum),
slof (mest):
slof (L163p Ottersum)
|
Een riek mest is de hoeveelheid mest die men in één keer met de riek kan opnemen. Die hoeveelheid is kleiner naarmate de mest meer verteerd is en daardoor gemakkelijker uiteenvalt. Van de termen die in dit lemma voorkomen, zijn er sommige (ook) van toepassing op een brok of klont mest: een aaneenklevende, weke massa goed verteerde mest. [N M, 12a; JG 1a + 1b + 2c; N 11A, 14; monogr.]
I-1
|
30789 |
een ruit plaatsen |
inzetten:
inzętǝ (L163p Ottersum)
|
Een ruit in de sponning plaatsen en met behulp van kleine spijkertjes, glaspennen en stopverf vastzetten. [N 67, 90c; monogr.]
II-9
|
31888 |
een schraapstaal aanzetten |
aanzetten:
ɛnzętǝ (L163p Ottersum)
|
De snijkant van het schraapstaal met behulp van het aanzetstaal scherp maken. Bij het aanzetten wordt de snijkant eerst recht gemaakt en vervolgens van een braam voorzien. [N 53, 157]
II-12
|
31962 |
een schroef indraaien |
indraaien:
indrɛ̄jǝ (L163p Ottersum)
|
Door de meeste respondenten werd ø̄een schroefø̄ of ø̄een vijsø̄ als object opgegeven. [N 53, 153a; monogr.]
II-12
|
33722 |
een sloot uitdiepen |
vegen:
vē̜gǝ (L163p Ottersum)
|
Het uitdiepen of het op diepte houden van een sloot met behulp van een schop, hak, riek, krabber en een zeis. [A 10, 21; N 18, add.; monogr.]
I-8
|
32603 |
een stuk grond enten |
enten:
ēntǝ (L163p Ottersum)
|
Enten is het bestrooien van een akker of een pas ontgonnen stuk (heide)grond met aarde van een akker waarop het te telen gewas al eerder heeft gestaan. De entaarde is van goede kwaliteit. De geënte akker wordt meer geschikt voor het te telen gewas. Meestal gaat het om stikstofbindende planten als lupine (L 270, Q 2), klaver (Q 2), lucerne (Q 187a) en serradella (L 115, 192a), in het algemeen dus vlinderbloemigen (L 163, 248, 266, 294, Q 97). Termen als enten, inenten veronderstellen "een akker", "een stuk land" e.d. als object. [N 11, 25; N 11A, 33]
I-1
|
33877 |
een veulen werpen |
veulen:
vø̜lǝ (L163p Ottersum)
|
Als de weeën toenemen, gaat de merrie liggen. De geboorte begint, als de vliezen breken en het vruchtwater wegloopt. [JG 1a, 1b; N 8, 52]
I-9
|