id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
32734 | eindvoor in het midden | middelvoor: medǝl[voor] (Ottersum), middenvoor: medǝ[voor] (Ottersum) | De middenvoor is de laatste voor van een akker die men (met een enkele ploeg) uiteengeploegd heeft: de gemeenschappelijke eindvoor van de buitenwaarts geploegde akkerhelften. Een soortgelijke voor ontstaat ook tussen de delen van een op panden te ploegen akker. Naar gelang de omstandigheden ploegt men ofwel een brede of een diepe middenvoor, die als watervoor kan dienen, ofwel een smalle of een ondiepe voor, die desgewenst nog wordt dichtgesleept. Men zie ook het lemma de laatte voor ploegen onder A. Doorgaans heeft met name de niet-specifieke term voor alleen in dat verband de betekenis "middenvoor". [N 11, 55; N 11A, 121d; JG 1a + 1b; monogr.] I-1 |
24142 | ekster | ekster: ekster (Ottersum), ékster (Ottersum), hegekster: hègékster (Ottersum), tuinekster: tuunékster (Ottersum) | ekster || ekster (46 overal bekende zwart-witte vogel met lange flodderstaart; broedt in grote stevige takkennesten hoog in hoge bomen (populieren vaak tam gemaakt [N 09 (1961)] III-4-1 |
28846 | elastiek | elastiek: elǝstik (Ottersum) | Band- of koordvormig stuk gummi. Elastiek komt voor als enkele draad of als gevlochten of geweven band, in verschillende breedten, en het kent vele toepassingen. [N 59, 42; N 62, 61; L 34, 86; MW; monogr.] II-7 |
19685 | elektriciteit | elektrisch: ēlɛktris (Ottersum) | electriciteit III-2-1 |
31941 | elektrische handboormachine | handboormachine: hānt˱bǭrmǝšin (Ottersum) | Draagbare boormachine met min of meer de vorm van een revolver, die wordt aangedreven door een elektromotor en met twee handen wordt vastgehouden. [N 53, 177] II-12 |
18829 | ellende (lijden) | elend: Ge had ów veul eelé.nd kunne bespaore, as ge nor mien geluusterd had De eelé.nd keek ¯m uut de ooge (er ellendig uitzien) eelé.nd (Ottersum) | ellende, narigheid III-1-4 |
24419 | emelt, larve van de langpootmug | emelt: WLD eemelte (Ottersum) | emelt, larve van de langpootmug, zeer schadelijk wormpje in graan- en grasland [N 26 (1964)] III-4-2 |
19686 | emmer | emmer: emər (Ottersum), eͅmər (Ottersum) | emmer III-2-1 |
17703 | endeldarm | endeldarm: enteldèrm (Ottersum), endeltoe: ééndeltoe (Ottersum) | endeldarm [aarsdarm, enteldeerm, gatdarm, teenentoewt] [N 10 (1961)] III-1-1 |
29514 | engoberen | engoberen: ęŋgobērǝ (Ottersum) | Het gedraaide vaatwerk met een kleipap van andere kleur bedekken. [N 49, 44a] II-8 |