30412 |
enkel scheluwe steektrap |
trap met verdreven treden:
trap met ˲vǝrdrēvǝ trē̜j (L163p Ottersum)
|
Steektrap waarvan de bovenste trede haaks en de onderste scheefhoekig op de bomen ligt. De bovenkanten van de bomen van deze trap vallen niet in één lijn. Zie ook afb. 69b. [N 55, 125]
II-9
|
30774 |
enkeldik, dubbeldik vensterglas |
dubbeldik glas:
dø̜bǝldek ˲glas (L163p Ottersum),
enkel glas:
ēŋkǝl glas (L163p Ottersum)
|
In dit lemma zijn de benamingen voor de dikten van de verschillende soorten vensterglas bijeen geplaatst. Zie ook de toelichting bij het lemma 'Vensterglas'. [N 67, 89c]
II-9
|
32625 |
enkele kunstmestsoorten |
ammoniak:
amoniak (L163p Ottersum),
kali:
kāli (L163p Ottersum),
kalizout:
kālizǭu̯t (L163p Ottersum),
kalk:
kalǝk (L163p Ottersum),
slakken:
slakǝ (L163p Ottersum),
stikstof:
stekstǫf (L163p Ottersum),
super:
sypǝr (L163p Ottersum)
|
In dit lemma is een aantal (verzamel)termen voor moderne kunstmestsoorten bijeengezet. De opsomming is verre van volledig, omdat naar het gebruik en de uitspraak van evt. regionale en algemene benamingen voor de verschillende kunstmeststoffen niet overal, noch genoegzaam werd geïnformeerd. [N 11A, 62b; N 11, 27 add.; N P, 8 + 9 add.; div.; monogr.]
I-1
|
33605 |
enten |
enten:
ēntə (L163p Ottersum)
|
[RND 10]
I-7
|
34047 |
enter |
eenjarige:
ēnjāregǝ (L163p Ottersum),
eenwinter:
ēnwēntǝr (L163p Ottersum),
ēwentǝr (L163p Ottersum)
|
Rund dat één jaar oud is. [N C, 9d; monogr.; add. uit N 3A, 15 en 20]
I-11
|
33610 |
erf |
gehoogte:
lett. gehoogte,erf, eigen terrein
gəhø͂ͅxt (L163p Ottersum),
plaats:
pleͅts (L163p Ottersum),
plɛts (L163p Ottersum)
|
I-7
|
33641 |
erf en omliggende landerijen |
boerderij:
burdǝrēi̯ (L163p Ottersum)
|
De algemene benaming voor het boerenerf met de omliggende landerijen. [N 5AøIIŋ, 76f; L 38, 23]
I-8
|
24971 |
ergens, hier of daar |
end:
ö.nd (L163p Ottersum)
|
ergens, hier of daar
III-4-4
|
33278 |
erwt, algemeen |
erwt:
é.rt (L163p Ottersum),
ɛrt (L163p Ottersum)
|
erwt || Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24]
I-5, I-7
|
33579 |
erwten- of bonenranken |
ranken:
rèng (L163p Ottersum)
|
[N Q (1966)]
I-7
|