e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ottersum

Overzicht

Gevonden: 4473
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
enkel scheluwe steektrap trap met verdreven treden: trap met ˲vǝrdrēvǝ trē̜j (Ottersum) Steektrap waarvan de bovenste trede haaks en de onderste scheefhoekig op de bomen ligt. De bovenkanten van de bomen van deze trap vallen niet in één lijn. Zie ook afb. 69b. [N 55, 125] II-9
enkeldik, dubbeldik vensterglas dubbeldik glas: dø̜bǝldek ˲glas (Ottersum), enkel glas: ēŋkǝl glas (Ottersum) In dit lemma zijn de benamingen voor de dikten van de verschillende soorten vensterglas bijeen geplaatst. Zie ook de toelichting bij het lemma 'Vensterglas'. [N 67, 89c] II-9
enkele kunstmestsoorten ammoniak: amoniak (Ottersum), kali: kāli (Ottersum), kalizout: kālizǭu̯t (Ottersum), kalk: kalǝk (Ottersum), slakken: slakǝ (Ottersum), stikstof: stekstǫf (Ottersum), super: sypǝr (Ottersum) In dit lemma is een aantal (verzamel)termen voor moderne kunstmestsoorten bijeengezet. De opsomming is verre van volledig, omdat naar het gebruik en de uitspraak van evt. regionale en algemene benamingen voor de verschillende kunstmeststoffen niet overal, noch genoegzaam werd ge√Ønformeerd. [N 11A, 62b; N 11, 27 add.; N P, 8 + 9 add.; div.; monogr.] I-1
enten enten: ēntə (Ottersum) [RND 10] I-7
enter eenjarige: ēnjāregǝ (Ottersum), eenwinter: ēnwēntǝr (Ottersum), ēwentǝr (Ottersum) Rund dat één jaar oud is. [N C, 9d; monogr.; add. uit N 3A, 15 en 20] I-11
erf gehoogte: lett. gehoogte,erf, eigen terrein  gəhø͂ͅxt (Ottersum), plaats: pleͅts (Ottersum), plɛts (Ottersum) I-7
erf en omliggende landerijen boerderij: burdǝrēi̯ (Ottersum) De algemene benaming voor het boerenerf met de omliggende landerijen. [N 5AøIIŋ, 76f; L 38, 23] I-8
ergens, hier of daar end: ö.nd (Ottersum) ergens, hier of daar III-4-4
erwt, algemeen erwt: é.rt (Ottersum), ɛrt (Ottersum) erwt || Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24] I-5, I-7
erwten- of bonenranken ranken: rèng (Ottersum) [N Q (1966)] I-7