e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Overpelt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lied, liedje lied: e lied (Overpelt), e liit (Overpelt), lied (Overpelt), liedje: i lieke (Overpelt), liejke (Overpelt), liike (Overpelt), lî.tjə (Overpelt), verkleinwoord  lieke (Overpelt) Een lied, een liedje. [ZND 30 (1939)] || lied [GTRP (1980-1995)] || Lied. [Willems (1885)] || liedje [GTRP (1980-1995)], [RND] III-3-2
liederen (mv.) liedjes: liekes (Overpelt) Lied. [Willems (1885)] III-3-2
liegen liegen: liegen (Overpelt, ... ) liegen [ZND 25 (1937)], [ZND m] III-3-1
lies lies: lis (Overpelt, ... ), līs (Overpelt) Het vel of vlies rond een windei. [JG 1b, 1c, 2c] || lies, liezen [den dunne, lieze, lieses] [N 10 (1961)] I-12, III-1-1
lieveheersbeestje hemelbeestje: ook in ZND 16, 006  hēməlbišən (Overpelt), lievevrouwebeestje: livəvroͅwəbistjən (Overpelt), ook in ZND 16, 006  lievevrouwebisje (Overpelt), tierenhennetje: ook in ZND 16, 006  tierehinneke (Overpelt), tranengietertje: ook in ZND 16, 006  trênegieterke (Overpelt) lieveheersbeestje [ZND 05 (1924)], [ZND B2 (1940sq)] III-4-2
liggen liggen: liggen (Overpelt, ... ) liggen [ZND 25 (1937)] III-1-2
liggend dakvenster dakvenster: dāk˲vɛnstǝr (Overpelt) Een dakvenster is een liggend raampje op het dak dat meestal geopend kan worden en dat dient ter belichting en beluchting van de zolder, ook wel als toegang tot het dak bij bijv. reparaties of om door naar buiten te kijken. Het is meestal te klein om hooi door te laten, maar grotere vensters kunnen wel daartoe dienen (zie het lemma "hooivenster", 3.4.5). [N 4A, 45c; monogr.] I-6
lijfbieden, prolapsus vaginae de rooi laten zien: (de koe) lø̜t dǝ ru.i̯ zīn (Overpelt), rozig zijn: (de koe is) ruęzęx (Overpelt) Het uitzakken van de bovenrand van de schede, die dan vooral bij liggende dieren buiten de schaamlippen te voorschijn komt als een roze bal, die meestal gauw min of meer ontstoken raakt. Een prolapsus vaginae ontstaat wanneer er een verslapping optreedt in het weefsel dat de vagina vasthoudt in het bekken. [N 3A, 97; N 52, 30a; A 48A, 44a] I-11
lijkbidder lijkbidder: znd 1 a-m; znd 30, 25;  līēkbidder (Overpelt, ... ) lijkbidder [ZND 30 (1939)] || lijkbidder (fr. croquemort) [ZND 01 (1922)] III-2-2
lijn waar het spel begint meet: də miət (Overpelt) De lijn van waar het knikkerspel begint. [ZND B1 (1940sq)] III-3-2