e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Overpelt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
loop van een geweer loop: de loe-ep van e geweer (Overpelt), de luëp van e geweer (Overpelt) De loop van een geweer [ZND 30 (1939)] III-3-1
loops heet: hīi̯ət (Overpelt) loops, geslachtsdriftig ve teef [N 19 (1963)] III-2-1
loot, nieuw uitgelopen twijgje scheut: scheut (Overpelt) loot [ZND 01 (1922)] III-4-3
lopen lopen: loeepen (Overpelt), loeëpen (Overpelt, ... ), luǝpǝn (Overpelt), luəpə (Overpelt), luəpən (Overpelt), lū(j)pən (Overpelt), lūəpə (Overpelt) lopen [ZND 25 (1937)], [ZND m] || lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] || lopen: Hebt ge Klaas zien lopen ? [ZND 44 (1946)] || Uit de gevraagde toelichting en bij vraag N 8, 82 blijkt dat gaan de betekenis van "stappen", "stapvoets gaan" heeft, lopen die van "snel lopen" of "draven". [JG, 1b; N 8, 81a en 82] I-9, III-1-2
lot(je) van de loterij lot: loot (Overpelt) Lot. [Willems (1885)] III-3-2
loten loten: loten (Overpelt) Loten. [Willems (1885)] III-3-2
luchtpijpen luchtpijpen: loxtpīpən (Overpelt), løxtpīpə (Overpelt) luchtpijpen [loospiepe] [N 10 (1961)] III-1-1
lucifer stekje: stekske (Overpelt, ... ), stɛkskə (Overpelt) lucifer [ZND 01 (1922)], [ZND 01 (1922)], [ZND 16 (1934)], [ZND B1 (1940sq)] III-2-1
lui lui: ook materiaal znd 30, 41(hij is ook zo lui)  lui (Overpelt) lui, traag [ZND 01 (1922)] III-1-4
lui (lieden) lui: rieke lui (Overpelt), mensen: de mienschen zien vandaag allema[o}l boeten op ⁄t veld en zien bezig met ma[e}ien (Overpelt), minsən (Overpelt), ie rekken  rieke mienschen (Overpelt) De mensen zijn vandaag alle buiten op het veld en maaien. Mensen of lieden of lui enz. [ZND 04 (1924)] || mensen [RND] || Rijke lieden [ZND 30 (1939)] III-3-1