e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Overpelt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pantoffel slof: slofən (Overpelt), sloof (Overpelt), sluf (Overpelt), ’n slof (Overpelt) pantoffel [ZND 40 (1942)] || Slof, een paar sloffen. Bedoeld worden ruime pantoffels van ruwe stof (zelfkant) zonder of met neergetrapt achterstuk (fr. chaussons de lisière) [ZND 48 (1954)] III-1-3
pap melk: Syst. Frings  meͅlək (Overpelt), pap: Syst. Frings  pap (Overpelt, ... ) Pap, heel in het algemeen [N 16 (1962)] III-2-3
papier papier: det papier is heelemoal verfrommelt (Overpelt) papier frommelen, verfrommelen [ZND 35 (1941)] III-3-1
paraplu paraplu: pareplu (Overpelt), ən paraply (Overpelt) paraplu [ZND 40 (1942)] III-1-3
paren van de duiven paren: pōərə (Overpelt) Paren [van de duiven]. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
parochie parochie: `dorp`  pərochi (Overpelt), `kerkelijke beteekenis`  z. toel. (Overpelt) Een parochie; dit woord kan betekenen zoals in het Nederl. "kerkelijke gemeente met een pastoor"ofwel eenvoudig "dorp"; welke betekenis heeft het bij u? [ZND 40 (1942)] III-3-3
pas uit het ei gekomen kipje kiekje: kikskǝ (Overpelt), pulletje: pølǝkǝ (Overpelt) [N 19, 40b] I-12
pasen pasen: pōͅsən valt loete (Overpelt), t is ne loëte pōsen (Overpelt) Paschen valt laat. [ZND 34 (1940)] III-3-3
pasgeboren kalf plat kalf: plat [kalf] (Overpelt) [N 3A, 15 en 20; N C, 6; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
passen passen: pa:sən (Overpelt), pāsǝn (Overpelt) Een kledingstuk passen om te zien of het goed zit en de juiste maat heeft. [N 59, 73; N 62, 8; L 48, 1; monogr.] || Passen. Wie een nieuwe jas bestelt laat zich de maat nemen en moet later naar de kleermaker om het kledingstuk te gaan ... Welk woord gebruikt uw dialect hier? (fr. essayer) [ZND 48 (1954)] II-7, III-1-3