20876 |
pijpensteel |
pijpensteel:
piepəsteel (L314p Overpelt),
steel:
steel (L314p Overpelt)
|
Pijpensteel. Het dunne buisvormige deel van een pijp. [ZND 41 (1943)]
III-2-3
|
33055 |
pikbinder |
pikbinder:
pek˱bę.ndǝr (L314p Overpelt)
|
Machine die niet alleen maait, maar het koren ook tot schoven samenbindt. Zie afbeelding 6. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [machine] zie het lemma ''maaimachine'' (3.2.18) in aflevering I.3. Kaart 36 is een woordkaart gebaseerd op het materiaal uit dit lemma; kaart 37 is een betekeniskaart, gebaseerd op het materiaal uit dit lemma èn het lemma ''graanmaaimachine'' (4.5.2) en toont waar men met de termen zicht- en pikmachine ofwel de enkelvoudige maaimachine ofwel de combinatiemachine, pikbinder, aanduidt.' [N J, 4a; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
18162 |
pil |
pil:
pil (L314p Overpelt)
|
pil [ZND A1 (1940sq)]
III-1-2
|
24225 |
pimpelmees |
bijmusje:
biemuske (L314p Overpelt),
bimøskə (L314p Overpelt, ...
L314p Overpelt),
meesje:
mie:ske (L314p Overpelt),
pimpeltje:
pimpelke (L314p Overpelt)
|
pimpelmees [ZND 43 (1943)] || pimpelmees (11,5 blauwe kop, gele onderkant; nogal bekend, komt voor als koolmees [052] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
22365 |
pinkelen |
wipslaan:
wiepsloͅən (L314p Overpelt)
|
Hoe heet het kinderspel, waarbij een stokje, aan beide einden gescherpt, met een andere langere stok eerst omhoog en dan weggeslagen wordt? [ZND 34 (1940)]
III-3-2
|
23287 |
pinksteren |
pinksten:
pinkstən (L314p Overpelt),
pinksteren:
pinksteren (L314p Overpelt),
pinsterən (L314p Overpelt)
|
Hoe heet de 50e dag na Pasen: Pinksteren of Sinksen? [ZND 40 (1942)]
III-3-3
|
22732 |
pinstokken (voor de slee) |
sleestokken:
de o is niet duidelijk, niet zeker
sleistokən (L314p Overpelt)
|
Hoe heten de stokken waarmee een kleine ijsslede wordt voortgeduwd? [ZND 40 (1942)]
III-3-2
|
20060 |
pioen |
boerenroos:
2x
boerenroos (L314p Overpelt),
ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007
boereroos (L314p Overpelt),
pinksterbloem:
-
pinksterbloem (L314p Overpelt),
pinksterroos:
ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007
pinksterroes (L314p Overpelt),
stinker:
-
stinkers (L314p Overpelt)
|
Ook mat. van ZND 15 (1930), 018 opgenomen [ZND 05 (1924)] || Pioen (Paeonia officinalis L.)
I-7, III-2-1
|
24364 |
pissebed |
wild varken:
oniscus asellus/oniscus murarius (=ZND 18)
wild verken (L314p Overpelt)
|
pissebed, keldermot [GV K (1935)]
III-4-2
|
33570 |
pit van een steenvrucht |
klokhuis:
klokhoes (L314p Overpelt),
pit:
pit (L314p Overpelt)
|
kern [ZND 01 (1922)]
I-7
|