e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Overpelt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rente interest: ps. omgespeld volgens IPA.  ēͅntrēͅst (Overpelt) Rente [intrest?] [N 21 (1963)] III-3-1
rest in het glas klatsje: klɛtsk’ə (Overpelt) kleine hoeveelheid drank die onder in een glas overblijft [ZND 36 (1941)] III-2-3
restant vissen snoek: snoek (Overpelt), zalm: zalm (Overpelt) snoek [Willems (1885)] || zalm [Willems (1885)] III-4-2
restant vogels kruisbek: kruisbek (gew.uitspr.) (Overpelt), pop: pop (Overpelt), spreeuwenjong: spry:wəjonk (Overpelt), spreeuwtje: spryuwjəŋskə (Overpelt) jong van de spreeuw [ZND 43 (1943)] || kruisbek III-4-1
restant zoogdieren das: daas (Overpelt) das [Willems (1885)] III-4-2
resten van het eten van dieren afval: āf˲vaǝl (Overpelt), overschot: ōvǝrsxōt (Overpelt) [L 34, 77b] I-11
reuk reuk: røk (Overpelt) een reuk [ZND A2 (1940sq)] III-1-1
reumatiek flerecijn: flijrəsin (Overpelt), florəsɛin (Overpelt), flørəsīn (Overpelt), jicht: jicht (Overpelt), reumatiek: rymətik (Overpelt) reumatiek: hoe heet de gewrichtspijn die vooral bij bejaarde mensen voorkomt (fr. rhumatisme) ? [ZND 42 (1943)] III-1-2
reuzel, bladvet reuzel: Syst. Frings  rø͂ͅzəl (Overpelt) Ongesmolten varkensvet, reuzel, (vlieze, vieze, vizze, reuzel?) [N 16 (1962)] III-2-3
rib rib: rip (Overpelt), røp (Overpelt, ... ) een rib [ZND A1 (1940sq)] || rib, ribben [N 10 (1961)] III-1-1