e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Overpelt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rijk zijn in het geld verdrinken: verdrinken in ⁄t geld (Overpelt), rijk zijn: ps. bij benadering omgespeld volgens IPA.  rīi̯k sīi̯n (Overpelt), van het geld barsten: ps. omgespeld volgens IPA.  bōͅrstə(n)} van het geld (Overpelt) Inventarisatie uitdrukkingen voor: rijk zijn [rijk zijn, zwemmen in zijn geld, een groot fortuin hebben enz. enz.] [N 21 (1963)] III-3-1
rijkdom rijkdom: ri.gdum (Overpelt) rijkdom [RND] III-3-1
rijke lieden rijke lui: rieke lui (Overpelt), rijke mensen: ie rekken  rieke mienschen (Overpelt) Rijke lieden [ZND 30 (1939)] III-3-1
rijksveldwachter bode: nə boi (Overpelt), veldwachter: nə veltwaxtər (Overpelt) een veldwachter [ZND B1 (1940sq)] III-3-1
rijkswachter gendarme (fr.): eene genderm (Overpelt) Gendarm, rijkswachter. [ZND 35 (1941)] III-3-1
rijp rijp: rīēp (Overpelt) rijp [RND] III-2-3
rijp vormen, rijpen rijmen: rijmen (Overpelt), rimə (Overpelt) vriezen zodanig dat zich rijm op de bomen vormt [rouwvorsten, rijmen] [N 22 (1963)] III-4-4
rijp, rijmx rijm: rīm (Overpelt), Rijm.  rim (Overpelt) rijm, bevroren dauw of nevel die zich afzet op de takken [waterrijm, roevros] [N 22 (1963)] || rijm, rijp [ZND B2 (1940sq)] III-4-4
rijshout, bonenstaak boonstaak: boeënstaak (Overpelt) [ZND 23 (1937)] I-7
rijstevlaai rijstevlaai: Syst. Frings  rī.zəvlōͅ.i̯ (Overpelt) Vla bedekt met spijs van rijst [N 16 (1962)] III-2-3