e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Overpelt

Overzicht

Gevonden: 3105
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
biljet van honderd frank briefje van honderd: ps. invuller heeft hierbij geen fonetische notering gegeven!  een briefke van 100 (Overpelt) 100 franc, een biljet van ~ [N 21 (1963)] III-3-1
biljet van twintig frank briefje van twintig: ps. invuller heeft hierbij geen fonetische notering gegeven!  een briefke van 20 (Overpelt) 20 franc, een biljet van ~ [N 21 (1963)] III-3-1
biljet van vijfhonderd frank briefje van vijfhonderd: ps. invuller heeft hierbij geen fonetische notering gegeven!  een briefke van 500 (Overpelt) 500 franc, een biljet van ~ [N 21 (1963)] III-3-1
biljet van vijftig frank briefje van vijftig: ps. invuller heeft hierbij geen fonetische notering gegeven!  een briefke van 50 (Overpelt) 50 franc, een biljet van ~ [N 21 (1963)] III-3-1
billen broek: brōk (Overpelt), kont: kǫnt (Overpelt) Het achterwerk van de koe. [N 3A, 112] I-11
binder aflegger: āflęgǝr (Overpelt), opbinder: op˱benǝr (Overpelt) Degene die achter de maaier of aflegger aankomt en die de door hem gemaakte geleggen tot schoven bindt. Vergelijk ook het lemma ''aflegger'' (4.4.4). Soms is door de zegsman de opgave van de mannelijke vorm aangevuld met de aanduiding van de vaak voorkomende vrouwelijke vorm; waar deze afleiding onregelmatig is, is deze hier ook aangegeven. [N 15, 15c en 26; monogr.] I-4
binnenbeer binnenbeer: benǝbiǝr (Overpelt), benǝbīǝr (Overpelt) Mannelijk varken dat door geslachtelijke afwijking niet als zodanig herkenbaar is. Men noemt een varken een binnenbeer, als het slecht gesneden is of als men het moeilijk kan castreren. Doorgaans is het een mannelijk varken waarbij de teelballen niet zijn ingedaald. [N 19, 10; JG 1a, 1b, 1d; L 37, 49e; monogr.; N 76, 10 add.] I-12
binnendeur tussen woonhuis en stal voerikdeur: vurek˱dø̄r (Overpelt) De deur die vanuit het woonhuis toegang geeft tot de aangrenzende stal(len). Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). [N 5A, 32b] I-6
bioscoop cinema: cinema: België.  sinəma (Overpelt) Film - cinema - bioscoop: naar de film gaan. III-3-2
bit gebit: gǝbē.t (Overpelt), mondstuk: mōntstøk (Overpelt) IJzeren mondstuk aan het hoofdstel dat men een paard in de mond, boven de onderkaak legt, en waaraan de teugels bevestigd zijn. De meeste bitten bestaan uit een rechte stang, sommige hebben een beugel in het midden om te voorkomen dat het paard zijn tong op de stang legt. Voor enkele plaatsen (L 270, Q 75, 94, 169, 174 en179) wordt gemeld dat de opgegeven term ook ter aanduiding van het wolfsgebit gebruikt wordt. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 19, 38b, 41; L 35, 45b; monogr.] I-10