34178 |
slijmkoek |
slijm:
slīǝm (L314p Overpelt)
|
Koekje dat het kalf bij de geboorte in de bek heeft. [N 3A, 56]
I-11
|
19282 |
slim |
vinnig:
venex (L314p Overpelt)
|
vinnig (vlug van begrip) [ZND B1 (1940sq)]
III-1-4
|
18299 |
slobkous |
pootmanchet:
[e poar putmesjeten] [sic]
puətməšɛt (L314p Overpelt)
|
Slobkous, een paar slobkousen. Bedoeld wordt een bekleedsel dat de voetwreef en het onderste van de scheen bedekt; aan de zijkant toegehaakt en soms met een riempje onder de schoen bevestigd (fr. guêtre) [ZND 48 (1954)]
III-1-3
|
20501 |
slok |
slok:
sloͅk (L314p Overpelt)
|
slok [ZND A2 (1940sq)]
III-2-3
|
17695 |
slokdarm |
slokdarm:
slokdēͅrəm (L314p Overpelt),
sloͅgdärm (L314p Overpelt)
|
slokdarm [krop, gorgel] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17577 |
sluik haar |
haar recht door:
hōͅr räxt dōr (L314p Overpelt),
plat haar:
platə hōr (L314p Overpelt)
|
recht, sluik haar [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17836 |
sluimeren |
dutten:
døtə (L314p Overpelt),
sluimeren:
slumərən (L314p Overpelt)
|
sluimeren [drooze, knikkebolle] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
33460 |
sluitpin onder aan een poortvleugel |
grendel:
grɛndǝl (L314p Overpelt)
|
Een poortvleugel kan aan de onderzijde gesloten worden door een korte metalen stang of pin te laten zakken in een gat in de drempel. Aan de bovenzijde is meestal een ring of haak waardoor de stang in de hoogste stand kan blijven hangen aan een pin als de poortvleugel geopend wordt. [N 4A, 47c]
I-6
|
33459 |
sluitstang boven aan een poortvleugel |
grendel:
grɛndǝl (L314p Overpelt)
|
Een poortvleugel kan aan de bovenzijde gesloten worden door een korte metalen stang omhoog te duwen in een gat in het kozijn. De stang heeft aan de onderzijde vaak een handvat dat met de stang gedraaid kan worden achter een pin of in een gleuf om te voorkomen dat de stang zakt. Meestal wordt slechts één van de beide poortvleugels zo gesloten. [N 4A, 47b]
I-6
|
17741 |
smaak |
smaak:
smāk (L314p Overpelt, ...
L314p Overpelt,
L314p Overpelt,
L314p Overpelt)
|
smaak: het spek heeft een ranzige smaak [N 10 (1961)] || smaak: mijn smaak is bedorven door die rotte appel [N 10 (1961)]
III-1-1
|