e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Overpelt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
springen springen: springen (Overpelt, ... ) springen [ZND 25 (1937)] III-1-2
springstier dekstier: dɛkstīr (Overpelt) [JG 1a, 1b; add. uit N 3A, 15] I-11
sprinkhaan sprinkhaan: sprinkhāōn (Overpelt) sprinkhaan [Willems (1885)] III-4-2
sproeten sproeten: sprutn (Overpelt), sprūtə (Overpelt) sproet, sproeten [sproewtels] [N 10 (1961)] III-1-1
sprookje sprookje: sprokjə (Overpelt), vertelseltje: vertèlselke (Overpelt), vərtelsəlkə (Overpelt, ... ) hoe heet een kindervertelsel ? kent ge nog een woord sage ? (uitspraak) [ZND 42 (1943)] III-3-1
spurrieschoof geleg: gǝlęx (Overpelt), hoopje: hø̜pkǝ (Overpelt), huikje: hui̯kskǝ (Overpelt) Pas gemaaide en gebonden spurrieschoof. In L 164, 266, 270, 289*, 289b, 290, 291, 320, 325 en 387 wordt opgemerkt dat spurrie niet werd gebonden, maar op staken gezet. De zegsman uit L 320 is uitvoerig: "De spurrie werd vroeger gedroogd aan stokken met de lengte van bonestaken, echter dikker. Onder om deze ¯spörriestaek¯ werd eerst een strowis strak vastgebonden, tegen het afzakken van de spurrie. De te drogen spurrie werd vervolgens in lange losse rollen gewikkeld en om de staken gedraaid. In latere tijd -na de tijd dat de spurrie op spörriestaek werd gedroogd- had men een andere methode: gewone bonenstaken werden schuin en dicht naast elkaar tegen een muur of meestal tegen een tuinheg (betere droging) gezet. Hier werd de spurrie los opgestapeld. Deze noemde men ɛhalleɛ. [N 15, 18f] I-5
staart staart: start (Overpelt, ... ), stɛ:rt (Overpelt) staart [ZND 07 (1924)] || Zie afbeelding 2. [JG 1a, 1b, 2c; monogr.] || Zie afbeelding 2.37. [JG 1a, 1b; RND 60] I-12, I-9, III-4-2
staartkoord staartklem: startklɛm (Overpelt), staartlijn: (mv)  startlɛi̯nǝn (Overpelt) Koord waarmee men op stal de staart van de koe vastbindt. [N 3A, 14g] I-11
staartkwast kwast: kwāst (Overpelt), vlosje: flǫskǝ (Overpelt) Kwastig uiteinde van de staart. [N 3A, 114] I-11
staartmees staartmees: stertmees (Overpelt), staartmeesje: staartmeeske (Overpelt) staartmees III-4-1