e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Overpelt

Overzicht

Gevonden: 3105
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zwezerik soepieten: suppietten (Overpelt) kalfzwezerikken [ZND 08 (1925)] III-2-3
zwijgen zwijgen: ich zal maer zwiegen (Overpelt) Ik zal maar zwijgen. [ZND 08 (1925)] III-3-1
zwoegen hard werken: ich heb haord moeten werken (Overpelt), wroeten: vrutən (Overpelt) Ik heb moeten zwoegen. [ZND 08 (1925)] || wroeten (hard werken) [ZND B1 (1940sq)] III-1-4
zwoord zwaard: zwa‧rs (Overpelt), zwōͅrs (Overpelt), zwoͅrs (Overpelt, ... ), Syst. Frings  zwōͅ.rs (Overpelt) De zwoord, van het spek (zwaart, zwaort?) [N 16 (1962)] || zwoerd [Goossens 1b (1960)] || zwoerd (harde rand van een snede spek) [ZND 08 (1925)] || zwoord (harde rand van een snede spek) [ZND B2 (1940sq)] III-2-3
één frank frank: nɛ fraŋ a͂ntre (Overpelt), ps. omgespeld volgens IPA.  nə fráŋ (Overpelt) 1 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)] || De toegangsprijs is een frank. [ZND 36 (1941)] III-3-1