e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Overpelt

Overzicht

Gevonden: 3105
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
brede buikriem buikband: bū.k˱ba.nt (Overpelt), onderlicht: ǫndǝrlext (Overpelt) Riem die onder de buik van het paard wordt gespannen en aan de twee uiteinden van de berries wordt vastgemaakt. Hij zorgt ervoor dat het paard steviger tussen de berries staat en voorkomt dat de kar opkipt. Deze riem is breder dan de smalle buikriem opdat hij bij het opkippen van de kar niet in de buik van het paard zou snijden. [JG 1a, 1b, 1c, 2b, 2c; N 13, 73] I-10
brede landweg dreef: drēf (Overpelt) Brede landweg of een niet-openbare weg door bouw- of weiland. [N 5A, 75a; S 7; Wi 17; L 23, 31a; L 23, 31b; L 1a-m; L 40, 25; monogr.] I-8
brede tanden brede tanden: brɛi̯ tānt (Overpelt) Blijvend gebit na de wisseling. [N 3A, 108c] I-11
breeddorser breeddorser: brē.dǫ.sǝr (Overpelt), schudder: sxødǝr (Overpelt) Bij deze dorsmachine werden de schoven dwars, in de breedte, of, anders gezegd, overlangs, in de opening geschoven. Hier gebeurt het eigenlijke dorsen door een molen met latten of wellen. Wompes Pelzer is een Duits fabrikaat breeddorsers, dat nog door paardekracht werd voortbewogen. Zie afbeelding 12. [N 14, 6b; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
breien breien: breͅiən (Overpelt), kousen breien (Overpelt) breien (kousen breiden) [ZND B1 (1940sq)] || Kousen breien. [ZND 22 (1936)] III-1-3
breinaald breiijzer: breiīzers (Overpelt), breinaald: breͅinoel (Overpelt) breinaald [ZND B1 (1940sq)] || Hoe heten de stalen pennen waarmee gebreid wordt? [ZND 22 (1936)] III-1-3
breken breken: braeken (Overpelt) breken [ZND A1 (1940sq)] III-1-2
brengen brengen: brengen (Overpelt), breŋən (Overpelt) brengen [ZND A1 (1940sq)], [ZND m] III-1-2
bretel bretel (<fr.): brəteͅlən (Overpelt) bretellen (om de broek op te houden) [ZND B1 (1940sq)] III-1-3
breuk breuk: breuk (Overpelt), brøk (Overpelt) breuk [ZND A2 (1940sq)] || hij heeft een breuk (in de buik; Fr. hernie) [ZND 22 (1936)] III-1-2