34236 |
droge koe |
woekerdier:
wukǝrdīr (L314p Overpelt)
|
Koe die geen melk meer geeft maar toch niet drachtig is. [N 3A, 73]
I-11
|
32904 |
drogen, droog worden (van gemaaid gras) |
drogen:
drygǝ (L314p Overpelt),
versterven:
vǝrstɛrvǝ (L314p Overpelt)
|
Het droog worden, gezegd van gemaaid gras. [N 14, 90; monogr.]
I-3
|
25128 |
droog weer |
droog:
drūūch (L314p Overpelt)
|
droog [RND]
III-4-4
|
34156 |
droogstaan |
droogstaan:
(de koe) stǫt drȳx (L314p Overpelt),
dryǝxstǭn (L314p Overpelt),
dryǝxstǭǝn (L314p Overpelt)
|
Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b]
I-11
|
20554 |
drop |
kletskoek:
kleͅtskuk (L314p Overpelt, ...
L314p Overpelt)
|
drop (kalissie) [ZND B1 (1940sq)]
III-2-3
|
25126 |
druilerig en koud weer |
mokkig weer:
mokkig weer (L314p Overpelt)
|
druilerig weer [moezerig, monketig] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25133 |
druppel |
druppel:
druppel (L314p Overpelt, ...
L314p Overpelt),
drëppel (L314p Overpelt, ...
L314p Overpelt),
drəpəl (L314p Overpelt)
|
druppel (drop) [ZND A1 (1940sq)] || druppel (water) [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)]
III-4-4
|
25108 |
druppen, druppelen |
druppelen:
druppelen (L314p Overpelt, ...
L314p Overpelt),
druppen:
druppen (L314p Overpelt, ...
L314p Overpelt),
drëppen (L314p Overpelt, ...
L314p Overpelt)
|
druppen (door het dak druipen, regenen) [ZND 23 (1937)] || druppen (door het dak regenen) [ZND 01 (1922)]
III-4-4
|
32866 |
dubbel gezwad |
dobbel gezwad:
dǫbǝl [gezwad] (L314p Overpelt)
|
De dubbele reep gras die ontstaat als men eenmaal heen maait, omdraait, en vlak daarnaast weer eenmaal terug over het veld maait, zodat er twee regels gemaaid gras tegen elkaar aan komen liggen. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden tussen vierkante haken het lemma ''gezwad, regel gemaaid gras''. [N 14, 94]
I-3
|
33963 |
dubbele lijn |
dobbel kordeel:
dǫbǝl kǝrdiǝl (L314p Overpelt)
|
Lijn die aan weerszijden aan het bit bevestigd is en tot aan de hand van de voerman dubbel is. Opgaven die niet specifiek naar een dubbele lijn verwezen (m.n. de woordtypes paardslijn, rijlijn, lijn, lijnt, lei, leis, leist, leidsel en guide), werden opgenomen onder het overkoepelende lemma Teugel. [N 13, 30 en 34]
I-10
|