e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Overpelt

Overzicht

Gevonden: 3105
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
enter jaarling: jǭǝrleŋ (Overpelt) Rund dat één jaar oud is. [N C, 9d; monogr.; add. uit N 3A, 15 en 20] I-11
envelop envelop (<fr.): anvelop (Overpelt) een omslag (van een brief) [ZND 39 (1942)] III-3-1
erf geleg: gəlēͅx (Overpelt), mesterhof: meͅstərhuf (Overpelt), plaats: plats (Overpelt) I-7
ernstig menens: ɛt es mɛ̄nəs (Overpelt) het is ernstig bedoeld; het is menens [ZND 38 (1942)] III-1-4
erwt, algemeen erwt: ɛ̄.rt (Overpelt) Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24] I-5
esdoorn es: of ahorn, acer pseudoplatanus; fr. érable  äs (Overpelt), ès (Overpelt) es, esdoorn [ZND 34 (1940)] III-4-3
eten (ww.) eten: èten (Overpelt), plaats met frequent behoud van "n"in auslaut  éétə(n) (Overpelt), p‰re  ēten (Overpelt) eten [RND], [ZND 25 (1937)] III-2-3
etensresten afval: aafvaël (Overpelt), overschot: overschoot (Overpelt), overschôt (Overpelt) hoe heten de resten van het eten van mensen [ZND 34 (1940)] III-2-3
etter etter: eͅtər (Overpelt), zweersel: zwērsəl (Overpelt), zwēͅrsəl (Overpelt) etter (van een wonde) [ZND B1 (1940sq)] || Hoe noemt men het geelachtige of gronachtige vocht, dat uit een zweer komt (Nederl. etter, pus) ? [ZND 49 (1958)] III-1-2
europese kanarie chineesje: šinē.skə (Overpelt) kanarie, Europese ~ (11,5 gelig-bruinig; heel kort bekje, gele stuit; nog niet lang hier op trek; nog zeldzaam; meest in Oost-Brabant; laatste tijd als bastaard * gewone kanarie in kooi; zang stelt niet veel voor, rinkelend [N 09 (1961)] III-4-1