e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Overpelt

Overzicht

Gevonden: 3105
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
groot voorploegwiel voorwiel: [voor]wil (Overpelt) Het grote, doorgaans rechter voorploegwiel dat "in de voor" loopt. Van onderstaande termen zijn voorrad, voorwiel, voorrullen ook toepasselijk op het in de voor lopende wiel van een karploeg met twee even grote wielen. Voor het voor-gedeelte van varianten zie men het lemma ploegvoor. [N 11, 31.II.c; N 11A, 97c] I-1
grootmoeder grootma: greutmaa (Overpelt), grootmoeder: greutmuder (Overpelt) grootmoeder [ZND 35 (1941)] || grootmoeder (gemeenzaam/kindertaal) [ZND 35 (1941)] III-2-2
grootvader grootva: greutvao (Overpelt), grootvader: greutvoader (Overpelt) grootvader [ZND 35 (1941)] || grootvader (gemeenzaam/kindertaal) [ZND 35 (1941)] III-2-2
grote boerderij geleg: gǝlęi̯x (Overpelt) Als grootte-aanduiding geven de informanten doorgaans "minstens 10 hectare" op; soms noemt men ook de maximum-grootte erbij, bijvoorbeeld: "van 20 tot 40 ha". Het aantal paarden is vaak ook criterium om van een "groot bedrijf" te spreken, bijvoorbeeld "boerenhof met paarden" (L 213). In het Leuvens materiaal, lijst 35, vraag 59 is gevraagd naar geleg of geleeg, met de betekenis "boerderij met grote landerijen". Naast specifieke termen vindt men tussen de opgaven ook enige omschrijvingen, vooral met behulp van het bijvoeglijk naamwoord groot. Voor de fonetische documentatie van het type boerderij, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2c en 3a; L 22, 1a; L 35, 59; monogr.; add. uit L 38, 22] I-6
grote hoeveelheid, hoop aardhoop: ēͅrthuəp (Overpelt), grote hoop: gruətən huəp (Overpelt), vracht: vraəxt (Overpelt) grote hoeveelheid (bezie, hoop, pook, tas, klamp, kluts, krooi, berm, kluft, bres, mouk, del) [ZND A2 (1940sq)], [ZND B2 (1940sq)] || onbepaalde grote hoeveelheid (vracht) [ZND A1 (1940sq)] III-4-4
grote knikker bolker: bolleker (Overpelt), boͅləkər (Overpelt), nə boͅləkər (Overpelt), Vielfach im östlichen Teil von Nordbrabant und vereinzelt in Limburg (Meiel, Overpelt, St. Huibrechts-Lille).  bolleker (Overpelt) Een dikke glazen knikker. [ZND B1 (1940sq)] || Grosser Wurfmurmel. || Knikker: de grote (glazen of stenen). [ZND 16 (1934)] III-3-2
grote lijster dobbele lijster: doͅbəlistər (Overpelt), grote lijster: grote lijster (gew.uitspr.) (Overpelt), klijster: klinster (Overpelt), tjakker: tjakker (Overpelt) grote lijster || grote lijster (27 forse vogel; vlekken vallen meer op dan bij zanglijster [019]; krachtige vlucht; ook op trek; broedt tegenwoordig ook bij woningen; luide zang en nest lijken op merel [018]; roep is hard geratel [N 09 (1961)] III-4-1
gulden gulden: gulle (Overpelt) gulden [ZND 35 (1941)] III-3-1
gulden mis gulden mis: gulle mes (Overpelt) Gulden mis (op Quatertemper woensdag in de advent). [ZND 35 (1941)] III-3-3
gunnen kopen: ps. omgespeld volgens IPA.  zes xəkōͅxt (Overpelt) ze wordt gegund, i.v.m. de openbare verkoping van b.v. een boerderij [de boerderij gaat af?] [N 21 (1963)] III-3-1