e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Overpelt

Overzicht

Gevonden: 3105
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
havermout havermout: Syst. Frings  hāvərmōͅu̯.t (Overpelt) Havermout [N 16 (1962)] III-2-3
havermoutpap havermoutepap: Syst. Frings  hāvərmōͅu̯təpap (Overpelt) Pap van havermout (haavere moute pap?) [N 16 (1962)] III-2-3
haverzak haverzak: hāvǝrzak (Overpelt) Zak, gevuld met haver, die men een ingespannen paard omhangt om het te laten eten. [N 13, 90; monogr.] I-10
hecht van een mes hecht: hē̞ͅxt (Overpelt) handvat van een mes (hecht, heft) [N 20 (zj)] III-2-1
heer heer: i.ər (Overpelt) heer [RND] III-3-1
hees, schor hees: hiəs (Overpelt, ... ), hīəs (Overpelt) hees [ZND A2 (1940sq)] || schor, schor zijn [ruigsen, hees, gees zijn] [N 10 (1961)] III-1-2
heet, hitsig heet: hiət (Overpelt) heet, hitsig [Goossens 1b (1960)] III-2-1
heggenmus robbeltje: robbeltje (Overpelt), robbertje: robberke (Overpelt), roͅbərkə (Overpelt) heggemus || heggemus (14,5 overal bekend; grauw, zit graag onder en in heggen; nestje heeft mos binnenin; blauwe eitjes; zang helder krinkelend, ook s winters [N 09 (1961)] III-4-1
heibezem heibezem: heͅi̯bē̞ͅsəm (Overpelt) bezem gemaakt van heitakjes (heiwasser, heibezem) [N 20 (zj)] III-2-1
heilige, zalige heilige: enen heiligen (Overpelt) Heilige. [ZND 35 (1941)] III-3-3