e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Paal

Overzicht

Gevonden: 3746

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
allerzielen allerzielen: allerzielen (Paal) Allerzielen. [ZND 19A (1936)] III-3-3
alles kwijt blut: blut (Paal), gemolken: gemolken (Paal), pap: hè es pap (Paal), uitgemolken: utgemolken (Paal) Alles bij het spel verloren hebben [keps, kaps, baard, dod, pret, bluts, rits, rutsel, rut, rus, molk, mol, mot]. [N 88 (1982)] || Hoe heet iemand die alles bij het spel (bijvoorbeeld bij het knikkeren) heeft verloren? [ZND 29 (1938)] III-3-2
alpinomuts pots: pots (Paal) alpino(muts) [patsj] [N 25 (1964)] III-1-3
altaar altaar (<lat.): op den altoar (Paal), op den altère (Paal), op den outer (Paal) Op het altaar (let op het geslacht!) [ZND 32 (1939)] III-3-3
andere damesschoenen ballerine (fr.): balərinnə (Paal), baləRinə (Paal), dress (<fr.): var. v. tressé? &lt; Van Dale: dresseren, 2. vlak, gelijk maken; (in de confectie) (een kledingstuk) door persen in de gewenste vorm brengen? i.e. Van Dale (FN): dresser, 5. &lt;amb.&gt; rechtmaken - platmaken, houwen  dressées (Paal), drɛsēs (Paal), mocassin (fr.): mocassins (Paal), mòkasɛɛs (Paal) damesschoenen; inventarisatie overige soorten; betekenis/uitspraak [N 24 (1964)] III-1-3
andere nachtkleding nachthabit (<fr.): Van Dale (FN): habit [abi], 1. (mv.) kleren; 2. kostuum; 3. rok(kostuum), 4. ordekleed  naxtabə (Paal) nachtkleding: inventarisatie overige soorten; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] III-1-3
andijvie andijvie: andaivi (Paal), andaivie (Paal, ... ), andijvie (Paal, ... ) [Goossens 1b (1960)] [ZND 01 (1922)] [ZND 32 (1939)] I-7
angel angel: aŋǝl (Paal), áŋǝl (Paal) Het verdedigingsmiddel van de bij dat zich aan het achterlijf bevindt. Het is een scherp, hol spiesje, van weerhaakjes voorzien en verbonden met een gifblaasje. Hiermee steken moer en werkbij. De dar mist dit wapen. [N 63, 73a; L 32, 26; JG 1a+1b; monogr.] II-6
angel van bij of wesp angel: angel (Paal) angel, van bij of wesp [ZND 32 (1939)] III-4-2
angelusklok engel des heren: de engel des hiëren laït (Paal) De angelusklok luidt. [ZND 32 (1939)] III-3-3