23196 |
allerzielen |
allerzielen:
allerzielen (K357p Paal)
|
Allerzielen. [ZND 19A (1936)]
III-3-3
|
22335 |
alles kwijt |
blut:
blut (K357p Paal),
gemolken:
gemolken (K357p Paal),
pap:
hè es pap (K357p Paal),
uitgemolken:
utgemolken (K357p Paal)
|
Alles bij het spel verloren hebben [keps, kaps, baard, dod, pret, bluts, rits, rutsel, rut, rus, molk, mol, mot]. [N 88 (1982)] || Hoe heet iemand die alles bij het spel (bijvoorbeeld bij het knikkeren) heeft verloren? [ZND 29 (1938)]
III-3-2
|
18631 |
alpinomuts |
pots:
pots (K357p Paal)
|
alpino(muts) [patsj] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
23254 |
altaar |
altaar (<lat.):
op den altoar (K357p Paal),
op den altère (K357p Paal),
op den outer (K357p Paal)
|
Op het altaar (let op het geslacht!) [ZND 32 (1939)]
III-3-3
|
18371 |
andere damesschoenen |
ballerine (fr.):
balərinnə (K357p Paal),
baləRinə (K357p Paal),
dress (<fr.):
var. v. tressé? < Van Dale: dresseren, 2. vlak, gelijk maken; (in de confectie) (een kledingstuk) door persen in de gewenste vorm brengen? i.e. Van Dale (FN): dresser, 5. <amb.> rechtmaken - platmaken, houwen
dressées (K357p Paal),
drɛsēs (K357p Paal),
mocassin (fr.):
mocassins (K357p Paal),
mòkasɛɛs (K357p Paal)
|
damesschoenen; inventarisatie overige soorten; betekenis/uitspraak [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18659 |
andere nachtkleding |
nachthabit (<fr.):
Van Dale (FN): habit [abi], 1. (mv.) kleren; 2. kostuum; 3. rok(kostuum), 4. ordekleed
naxtabə (K357p Paal)
|
nachtkleding: inventarisatie overige soorten; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)]
III-1-3
|
20656 |
andijvie |
andijvie:
andaivi (K357p Paal),
andaivie (K357p Paal, ...
K357p Paal),
andijvie (K357p Paal, ...
K357p Paal)
|
[Goossens 1b (1960)] [ZND 01 (1922)] [ZND 32 (1939)]
I-7
|
28580 |
angel |
angel:
aŋǝl (K357p Paal),
áŋǝl (K357p Paal)
|
Het verdedigingsmiddel van de bij dat zich aan het achterlijf bevindt. Het is een scherp, hol spiesje, van weerhaakjes voorzien en verbonden met een gifblaasje. Hiermee steken moer en werkbij. De dar mist dit wapen. [N 63, 73a; L 32, 26; JG 1a+1b; monogr.]
II-6
|
24403 |
angel van bij of wesp |
angel:
angel (K357p Paal)
|
angel, van bij of wesp [ZND 32 (1939)]
III-4-2
|
23259 |
angelusklok |
engel des heren:
de engel des hiëren laït (K357p Paal)
|
De angelusklok luidt. [ZND 32 (1939)]
III-3-3
|