e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Paal

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
haverzak musette: bǝzęt (Paal) Zak, gevuld met haver, die men een ingespannen paard omhangt om het te laten eten. [N 13, 90; monogr.] I-10
hazelaar notelbuist: neutelbuist (Paal), notenbuist: neutenbuist (Paal), notenstruik: neutestruik (Paal) hazelstruik [ZND 26 (1937)] III-4-3
hazelnoot hazelnoot: haozelneut (Paal), noot: neut (Paal) hazelnoot [ZND 26 (1937)] III-4-3
hecht van een mes messteel: meͅsstēl (Paal), steel: stēl (Paal) de hecht van een mes [N 01 (1960)] || handvat van een mes (hecht, heft) [N 20 (zj)] III-2-1
heer heer: hi.ər (Paal) heer [RND] III-3-1
hees, schor hees: hiesch (Paal), hieësch (Paal), hijəs (Paal), hiəs (Paal), hīəs (Paal) hees [ZND A2 (1940sq)], [ZND m] || hij is hees (zijn stem is weg) [ZND 26 (1937)] || schor, schor zijn [ruigsen, hees, gees zijn] [N 10 (1961)] III-1-2
heet, hitsig heet: hiət (Paal) heet, hitsig [Goossens 1b (1960)] III-2-1
hegmulder de ambacht: nǝn ambaxt (Paal) Rondtrekkende molenaar of molenaarsknecht die in de molen diverse werkzaamheden uitvoert. [N O, 40b; A 42 A, 50 add.; N O, 40g] II-3
heibezem heibezem: hēͅbeͅsəm (Paal) bezem gemaakt van heitakjes (heiwasser, heibezem) [N 20 (zj)] III-2-1
heilige, zalige heilige: nen hellege (Paal), e als in het  ⁄n hēllige (Paal), eerste e van hellige kort  nə hɛllige (Paal) Heilige. [ZND 35 (1941)] III-3-3