21221 |
karweien |
straatwerken:
stroatwerken (K357p Paal)
|
onbetaalde arbeid verrichten aan openbare wegen [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
31572 |
karwip |
karwip:
[kar]wip (K357p Paal)
|
Werktuig dat door smeden wordt gebruikt om karren op te lichten, bijvoorbeeld wanneer er onderdelen van een wiel zoals een naafbus of wielband vervangen moeten worden. Het bestaat uit een getande stang die door middel van een hefboom omhoog en omlaag kan worden bewogen. Mogelijk kunnen met de termen in dit lemma ook andere soorten heftoestellen worden bedoeld. Zie ook afb. 208. [N 17, 81; N 33, 283; monogr.]
II-11
|
19826 |
kat |
kat:
kat (K357p Paal)
|
kat [Goossens 1b (1960)]
III-2-1
|
22311 |
katapult |
schietertje:
schieterke (K357p Paal)
|
Hoe noemt men het speeltuig, bestaande uit een gevorkt takje, aan de uiteinden waarvan een elastiekje is vastgemaakt en waarmee jongens steentjes wegschieten? [Lk 01 (1953)]
III-3-2
|
23213 |
katholiek |
kadodder:
kadodders (K357p Paal),
katholiek (<fr.):
ne katheliek (K357p Paal)
|
Een katholiek: bestaat er een scheldnaam (vooral in verkiezingstijd gebezigd)? [ZND 27 (1938)]
III-3-3
|
28768 |
katoen |
katoen:
katoen (K357p Paal)
|
Uit katoendraden geweven stof. Leverancier van de katoendraad is een kruid-, struik- of boomachtige plant ø̄voor het grootste deel verbouwd in Noord-Amerika, Zuid-Amerika, Egypte (macco of mako), Oost-Indië, China, Ethiopië en Ruslandø̄ (Bonthond, s.v. ø̄katoenø̄). [N 62, 85; N 62, 77; N 62, 75c; N 59, 201; MW; L 1a-m; L 27, 73; L 41, 40a; S 17; monogr.]
II-7
|
24179 |
kauw |
kauwtje:
kauwke (K357p Paal),
kawke (K357p Paal)
|
kauw || kerkkauw [ZND 27 (1938)]
III-4-1
|
33781 |
keel |
strot:
strō.t (K357p Paal)
|
Zie afbeelding 2.16. [JG 1a, 1b; N 8, 29]
I-9
|
17628 |
keel, strot |
keel:
k"əl (K357p Paal),
keͅjəl (K357p Paal),
strot:
strōt (K357p Paal),
strô.t (K357p Paal)
|
een keel [ZND A1 (1940sq)] || keel [N 10b (1961)] || strot [N 10b (1961)], [RND]
III-1-1
|
17686 |
keelgat |
strot:
strōt (K357p Paal)
|
keelgat [kelschat, rieper] [N 10 (1961)]
III-1-1
|