e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Paal

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lampenpit wiek: wik (Paal) lampepit van katoen in een petroleumlamp (limet, lemmet, lemment, lemmert) [N 20 (zj)] III-2-1
land land: land (Paal) land [ZND 29 (1938)] III-3-1
landerijen grond en weiden: gront ɛn węi̯dǝn (Paal), heel labeur: hīl labø̄r (Paal) Het geheel van bebouwde akkers, weilanden en velden, behorend bij een boerderij. [N 6, 33a; N 5A, 76d; A 10, 3; A 11, 4; A 20, 1b; JG 1b, 1d; L 37, 11a; L 38, 23; L 44, 27; Vld.; monogr.] I-8
landrol wel: węl (Paal), wɛl (Paal) De vroeger houten, later ijzeren rol om aard-kluiten van geploegd land te breken, de akker vlak te maken, het zaad in de aarde vast te drukken, enz. Zie afb. 81 en 82. [JG 1a + 1b; N 11, 86; N 11A, 183 + 185; N J, 10 add.; N P, 20 add.; A 40, 9; monogr.] I-2
landstreek streek: strēk (Paal) streek [ZND A1 (1940sq)] III-4-4
lang leven lang leven: znd 30, 15;  lan lijven (Paal), lank lèven (Paal) lang leven [ZND 30 (1939)] III-2-2
lang schortlint bindsel: bindsels (Paal), binsəls (Paal) linten, lange ~ of banden waarmee een voorschoot om het middel wordt geknoopt [binders] [N 24 (1964)] III-1-3
lange broek lange broek: lang brook (Paal), laŋəbrok (Paal) lange broek (hoe heet ...?) [ZND 22 (1936)] || pantalon, lange broek [N 23 (1964)] III-1-3
lange grijze kous overkous: euverkaose (Paal), ø̄vəRkaosə (Paal) kousen, lange grijze ~ die door slagers (beenhouwers) over de broekspijpen worden gedragen [beenhouwerskousen] [N 24 (1964)] III-1-3
lange neus grote gevel: groeëte gèvel (Paal), lange neus: lang neus (Paal) een lange neus [ZND 39 (1942)] III-1-1