e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Paal

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lepelrek lepelrek: lēpəlreͅk (Paal) rekje aan de wand waarin lepels worden bewaard [N 20 (zj)] III-2-1
leren beenkap get: gette (Paal), gɛtə (Paal) lederen beenkappen [kemasse, kamasje] [N 24 (1964)] III-1-3
leugen leugen: das een leuge (Paal) Dat is een leugen. [ZND 37 (1941)] III-3-1
leugen / gelogen gelogen (volt.deelw.): das gəlogə (Paal) Dat is een leugen. [ZND 37 (1941)] III-3-1
leunstoel zetelstoel: zētəlstoͅu̯l (Paal, ... ), zeͅi̯ətəlstul (Paal, ... ) een leuningstoel [ZND 30 (1939)] || leuningstoel [ZND 01 (1922)] III-2-1
leurder bedelaar: bèdelèr (Paal), berber: bèrbèr (Paal), leurder: leurder (Paal), marchand (fr.): maschang (Paal), rondloper: rondluper (Paal) een venter (die van deur tot deur waren verkoopt) [ZND 28 (1938)] || Kramer. [ZND 36 (1941)] III-3-1
leven leven: znd 34, 82a;  leiven (Paal), lééve (Paal) leven; op het einde van zijn leven [ZND 34 (1940)] III-2-2
leven (zn) leven: leeven (Paal), leiven (Paal), leven (Paal, ... ), léévə (Paal) leven; in de fleur van zijn leven [ZND 35 (1941)] || leven; op het einde van zijn leven [ZND 34] III-2-2
levend vlees onder de huid leven, het -: tlēͅvə (Paal) levend vlees onder de huid [t leeve] [N 10 (1961)] III-1-1
lever lever: lēͅvər (Paal), levert: leͅvərt (Paal) lever [leevert, lijver, livvere] [N 10 (1961)] III-1-1