e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Paal

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mestvarken vetvarken: vętfɛrǝkǝ (Paal) Een varken dat gehouden worden om vet te mesten. [JG 1a, 1b, 2c; L 37, 49e; N C, add.; N 19, Q 111 add.; N 19, Q 204a add.; monogr.] I-12
met de horens stoten, gezegd van de bok stoten: stuwǝtǝ (Paal) [N 19, 75] I-12
met de kar achteruit rijden achteruit stoten: axtǝrøt stuǝtǝ (Paal), kruien: krai̯ǝ (Paal) Voor de voermansroep om het paard achteruit te doen gaan, zie wld I.10 onder het lemma achteruit. [N 17, 95 + 99] I-13
met de kar rijden, iets vervoeren varen: vārǝ (Paal), vǭrǝ (Paal) Dit lemma vormt een aanvulling van het lemma met paard en kar rijden in wld I.10. Alleen de opgaven voor de plaatsen waarvoor in WLD I.10 geen materiaal voorhanden was, zijn hier opgenomen. De kaart combineert de gegevens van beide lemmata. [N 17, 94; RND 97; monogr.] I-13
met de linkerhand met de linkse: mè de lingse (Paal), met de linkse hand: me de liŋse hant (Paal), met de slinkse hand: me de slinksehand (Paal) met de linkerhand [ZND 37 (1941)] III-1-2
met de poten dicht bijeen staan (te) kort staan: kǫrt stø̜n (Paal) [N 8, 78a en 78b] I-9
met de poten te ver uit elkaar staan (te) wijd staan: wɛ̄t stø̜n (Paal) [N 8, 78b] I-9
met de vlakke hand op iemands rug slaan motsen: motsen (Paal) Met de vlakke hand op iemands rug slaan [batsen, doezen]. [N 88 (1982)] III-3-2
met de voorpoten harkend over de grond krabben dabben: dabǝ (Paal) Met de hoeven in de aarde krabben of wroeten. [JG 1a; N 8, 74] I-9
met de zweep slaan of geluid geven smakken: smakǝ (Paal) Het slaan met de zweep brengt een knallend geluid voort. Terwijl in de enquête van J. Goossens het werkwoord zwepen in de jaren vijftig enkel voor Achel (L 282) en Hamont (L 286) werd opgetekend, vermeldt de enquête van P. Willems (1885)het nog voor een groot aantal gemeenten uit de beide Limburgen. Zie in dit verband ook ros voor "paard" (WLD I, afl. 9, p. 5). [JG 1a, 1b, 2c; L 8, 141a; Wi 42; monogr.] I-10