20482 |
nicht |
nicht:
nicht (K357p Paal),
nĭĕcht (K357p Paal)
|
nicht [ZND 11 (1925)] || nicht; de kinderen van een oom of tante [ZND 11 (1925)]
III-2-2
|
17698 |
nier |
nier:
neiər (K357p Paal),
nejər (K357p Paal)
|
een nier [ZND A2 (1940sq)] || nier [N 10 (1961)]
III-1-1
|
34208 |
nierbekkenontsteking |
dresen:
drø̄sǝ (K357p Paal)
|
Een aandoening van de pisbuis, vervolgens van de blaas en van een van de pisleiders en tenslotte van het nierbekken. De kwaal komt bijna uitsluitend bij het vrouwelijk dier voor. De dieren hebben minder eetlust, herkauwen weinig, vermageren, hebben een droge en stugge huid. Ze urineren telkens in kleine hoeveelheden. De oorzaak is een bepaalde smetstof. Zie ook het lemma ''chronische nier- en nierbekkenontsteking'' in wbd I.3, blz. 486. [N 3A, 94; N 52, 29; A 48A, 43]
I-11
|
34153 |
niet behouden |
herlopen:
hęrluwǝpǝ (K357p Paal)
|
Niet bevrucht. De koe wordt drie weken na de dekking weer tochtig. [N 3A, 32b]
I-11
|
26170 |
niet de goede stand hebben |
(de roede) staat niet goed op de wind:
(de roede) staat niet goed op de wind (K357p Paal)
|
Niet de goede stand hebben, gezegd van een roede wanneer deze nieuw is ingebracht. [N O, 7o]
II-3
|
34154 |
niet drachtig |
muntig:
mø.ntex (K357p Paal)
|
[JG 1a, 1b; Gwn V, 4; monogr.]
I-11
|
33447 |
niet gehalveerde poortvleugel |
slag:
slax (K357p Paal)
|
Een scharnierende poort bestaat meestal uit twee vertikaal verdeelde planken helften of vleugels. Bedoeld wordt een poortvleugel die niet zelf nog eens gehalveerd is. Zie voor dit laatste het lemma "gehalveerde poortvleugel" (4.1.7). Zie voor de fonetische documentatie van het woord (poort) het lemma "poort" (4.1.1). Zie ook afbeelding 18.c bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 42a; monogr.]
I-6
|
21103 |
niet lusten |
niet moeten:
verzamelfiche ook mat. van ZND 1 (a-m)
mot (K357p Paal)
|
lusten (die soep lust ik niet) [ZND 30 (1939)]
III-2-3
|
20167 |
niet zindelijk |
slaat op "(--):
onøtəx (K357p Paal, ...
K357p Paal)
|
onzindelijk (bestaat er een woord met on- gevormd ?) [ZND B1 (1940sq)]
III-2-2
|
17724 |
nieuwsgierig kijken |
gapen:
gāpə (K357p Paal)
|
kijken: nieuwsgierig kijken [blieke, spitsmoele] [N 10 (1961)]
III-1-1
|