33901 |
rotstraal |
rotstraal:
rǫtstrǫu̯ǝl (K357p Paal)
|
Ziekte bestaande in een rotting van de hoornstraal van de hoef, vooral tengevolge van het onhygiënische omstandigheden op stal zoals het langdurig staan in vochtige mest en urine, waardoor de hoeven verweken. Uit de straalgroeve loopt een wit, stinkend vocht. Als de straallederhuid eveneens wordt aangetast, kan kreupelheid optreden. Zie ook het lemma ''straalkanker'' (7.31). Zie afbeelding 15.' [A 48A, 18; N 8, 90l; N 52, 32c; monogr.]
I-9
|
20447 |
rouwsluier aan een hoed |
falie:
fa:əli (K357p Paal)
|
rouwsluier(s) aan een hoed [N 25 (1964)]
III-2-2
|
24524 |
rozenbottel |
hanenkulletje:
hoanekullekes (K357p Paal)
|
rozebottel [ZND 02 (1923)]
III-4-3
|
17767 |
rug |
rug:
paain i mène rug (K357p Paal),
reg (K357p Paal),
rĕŭg (K357p Paal),
rych (K357p Paal),
røx (K357p Paal)
|
de rug [ZND 29 (1938)] || ik heb pijn in de lendenen (in de rug) [ZND 30 (1939)] || rug [ZND m] || Zie afbeelding 2.29. [JG 1a, 1b; N 8, 12]
I-9, III-1-1
|
32882 |
rug van het blad van de zeis |
rug:
røx (K357p Paal)
|
De opstaande stevige rand aan de buitenzijde van het blad van de zeis. Zie afbeelding 5, nummer 5. [N 18, 68e; JG 1a, 1b]
I-3
|
33198 |
rug, aangeaard stuk |
verhoogsel:
vǝrhȳxsǝl (K357p Paal)
|
De verhoogde rug of wal die ontstaat bij het aanaarden van de aardappelen. Bij holvoor(de) heeft betekenisoverdracht plaatsgevonden; het is eigenlijk de open voor naast de rug. [N 12, 27; monogr.]
I-5
|
17640 |
ruggengraat |
ruggenstrang:
røgəstraŋk (K357p Paal)
|
rug: ruggegraat [ruggestrang, ruggegraat] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17641 |
ruggenwervel |
wervel:
weͅrəvəl, wörəvəl (K357p Paal)
|
[N 10 (1961)]
III-1-1
|
33989 |
rugnet |
vliegennet:
[vliegennet] (K357p Paal)
|
Vliegennet dat over de rug van het paard wordt gehangen. Een groot aantal opgaven zijn benamingen voor het vliegennet in het algemeen. Zie voor de fonetische documentatie het lemma Vliegennet [JG 1a; N 13, 83c]
I-10
|
33974 |
rugriem |
rugriem:
røxręi̯m (K357p Paal)
|
Riem die een paard dat niet tussen berries is ingespannen op de rug draagt om de strengen op te houden. De rugriem wordt ook gebruikt bij het voorste van twee ingespannen paarden. [JG 1b, 1c, 1d; N 13, 69]
I-10
|