22824 |
schutter |
schutter:
ṣchötər (K357p Paal)
|
schutter [RND]
III-3-2
|
33373 |
schutting naast de koeienstand |
schutsel:
sxøtsǝl (K357p Paal)
|
Om de koeienstand af te scheiden van de gang ernaast is er een schutting, een lage muur of een paal of plank aangebracht. De benamingen kunnen vaak ook van toepassing zijn op de scheiding tussen twee paarden in de paardestal. [N 5A, 38d]
I-6
|
19935 |
schuur |
achterschuur:
āxtǝrsxøi̯ǝr (K357p Paal),
bergschuur:
bęrǝxsxøi̯ǝr (K357p Paal),
greinschuur:
grē̜ ̞nsxøi̯ǝr (K357p Paal),
schuur:
sxøi̯ǝr (K357p Paal)
|
Het apart staande of aan de stallen vastgebouwde bedrijfsgebouw, waarin de oogst geborgen wordt, ook dienend om in te dorsen en, vooral bij kleinere boerderijen, ook om landbouwwerktuigen te bergen. De voornaamste gelijkvloerse delen van de schuur zijn de dorsvloer en de tasruimte(n) naast de dorsvloer. Boven de dorsvloer bevindt zich veelal een balkenzolder. Zie afbeelding 12. [N 5A, 66a; JG 1a en 1b; A 11, 4; L 12, 1; S 32 en 50; Wi 15; Gi 2.I, 20; monogr.; add. uit N 5A, 71a en 71c]
I-6
|
33432 |
schuurkelder, aardappelkelder |
bietenkelder:
bii̯ǝtǝkɛlǝr (K357p Paal),
onderschuur:
ǫnǝr[schuur] (K357p Paal
[(bietenkelder)]
),
patattenkelder:
pǝtɛtǝkɛldǝr (K357p Paal),
pǝtɛtǝkɛlǝr (K357p Paal),
patattenkot:
pǝtętǝkǫt (K357p Paal)
|
Onder de verhoogde tasruimte naast de dorsvloer kan zich een kelder bevinden die ten dele uitgegraven, ten dele hoger dan de begane grond gelegen is. De kelder wordt gebruikt als bewaarplaats voor aardappelen, bieten en soms granen. Opgenomen zijn ook benamingen voor een kelder elders in de schuur of net buiten de schuur, die toegankelijk is vanuit de schuur. Omdat de aardappelkelder, die vroeger veelal onder de oven was (vergelijk het lemma "ovenkelder", (3.1.7), tegenwoordig ook vaak in de schuur te vinden is (waarbij de benaming niet veranderde), zijn de benamingen voor de aardappelkelder hier ook opgenomen, vooral omdat ze overeenstemmen met die voor de kelder onder de tasruimte. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (schuur) het lemma "schuur" (3.1.1). [N 5A, 70c en 71d; JG 1a en 1b; monogr.; add. uit N 5A, 25c; N 5, 136]
I-6
|
33416 |
schuurpoort |
schuurdeur:
skøi̯ǝrdø̄.r (K357p Paal),
sxøi̯ǝrdø̄.r (K357p Paal)
|
De grote dubbele deur die toegang geeft tot de schuur en de mogelijkheid biedt met de oogstwagens tot op de dorsvloer te rijden. Meervoudige opgaven benoemen de beide poortvleugels. Voor de behandeling van de namen van de poortvleugels en van het sluitwerk van de poort zie de paragraaf over de grote toegangspoort van de boerderij, par. 4.1. Zie ook het lemma "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en, voor de benaming dendeurtje, ook het lemma "deurtje in een poortvleugel" (4.1.12). Vergelijk ook de betekeniskaart van poort "schuurpoort" en "hek" in de aflevering over de landerijen (I.8). Zie voor de fonetische documentatie van het woord (poort) het lemma "poort" (4.1.1). Zie ook afbeelding 12 bij het lemma "schuur" (3.1.1). [N 5A, 51a; N 4, 37; JG 1a en 1b; A 10, 7b; Gwn 4, 10; monogr.]
I-6
|
34117 |
scrotum |
beurs:
bǫrs (K357p Paal)
|
Teelzak van de stier. [JG 1a, 1b]
I-11
|
34522 |
seksen |
gesekte (zelfst. gebr. volt. deelw.):
gǝsęgdǝ (K357p Paal),
sekken:
sękǝ (K357p Paal)
|
Bij kuikentjes de haantjes van de hennetjes afzonderen en ze vervolgens doden. Haantjes zijn er minder nodig en het is onvoordelig om die lang eten te blijven geven. [N 19, 58; JG 1a, 1b]
I-12
|
20962 |
selderij |
selder:
seͅldər (K357p Paal)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
19778 |
sering |
jasmijn:
-
jasmijn (K357p Paal, ...
K357p Paal),
Komt voor in WLD III, Flora; daar ontbreekt het ZND materiaal; aan ZND 02 is hier toegevoed het materiaal van ZND 15 (1930), 022
jzasmijn (K357p Paal),
pinksterbloem:
-
pinksterbloem (K357p Paal, ...
K357p Paal),
Komt voor in WLD III, Flora; daar ontbreekt het ZND materiaal; aan ZND 02 is hier toegevoed het materiaal van ZND 15 (1930), 022
pinksterblom (K357p Paal),
sint-jorisbloem:
sintjeuresblomme (K357p Paal),
-
Sint-Jorisbloem (K357p Paal, ...
K357p Paal),
Komt voor in WLD III, Flora; daar ontbreekt het ZND materiaal; aan ZND 02 is hier toegevoed het materiaal van ZND 15 (1930), 022
sint jeurisbloem (K357p Paal)
|
sering || Syringa vulgaris, Fr. Lilas [ZND 02 (1923)]
I-7, III-4-3
|
21256 |
servituut |
servitudeweg:
servetudeweg (K357p Paal),
spoor:
e spoor (K357p Paal)
|
Hoe heet een weg, die vanaf de straat toegang geeft tot een akker, die anders niet zou te bereiken zijn? [ZND 37 (1941)]
III-3-1
|