18299 |
slobkous |
galoche (fr.):
galošə (K357p Paal),
galòsjə (K357p Paal)
|
voetbekleedsel zonder zool, dat over de schoenen (en enkels) wordt gedragen [slopkous, soepjee] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
20501 |
slok |
slok:
slok (K357p Paal)
|
slok [ZND A2 (1940sq)]
III-2-3
|
17695 |
slokdarm |
krop:
kroͅp (K357p Paal)
|
slokdarm [krop, gorgel] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
19894 |
slot |
slot:
slǫt (K357p Paal)
|
Toestel dat als sluiting op deuren wordt aangebracht, waarbij door middel van een sleutel een schoot of tong wordt uitgeschoven die in een gat in de stijl van het kozijn valt. [N 54, 94b; L 6, 73a; S 33; monogr.]
II-9
|
18630 |
sluier |
kroontje:
kryŋkə (K357p Paal),
voile (fr.):
va:wəl (K357p Paal)
|
sluier, lange witte ~ met een kroontje van wasbloempjes, hoofdtooi van Communiemeisjes [N 25 (1964)]
III-1-3
|
17577 |
sluik haar |
varkenshaar:
veͅrəkəshār (K357p Paal)
|
recht, sluik haar [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17836 |
sluimeren |
doezelen:
dūzələ (K357p Paal),
drozelen:
drūzələ (K357p Paal)
|
sluimeren [drooze, knikkebolle] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
33460 |
sluitpin onder aan een poortvleugel |
grendel:
grɛŋǝl (K357p Paal)
|
Een poortvleugel kan aan de onderzijde gesloten worden door een korte metalen stang of pin te laten zakken in een gat in de drempel. Aan de bovenzijde is meestal een ring of haak waardoor de stang in de hoogste stand kan blijven hangen aan een pin als de poortvleugel geopend wordt. [N 4A, 47c]
I-6
|
33459 |
sluitstang boven aan een poortvleugel |
grendel:
grɛŋǝl (K357p Paal)
|
Een poortvleugel kan aan de bovenzijde gesloten worden door een korte metalen stang omhoog te duwen in een gat in het kozijn. De stang heeft aan de onderzijde vaak een handvat dat met de stang gedraaid kan worden achter een pin of in een gleuf om te voorkomen dat de stang zakt. Meestal wordt slechts één van de beide poortvleugels zo gesloten. [N 4A, 47b]
I-6
|
17741 |
smaak |
smaak:
smāk (K357p Paal, ...
K357p Paal)
|
smaak: het spek heeft een ranzige smaak [N 10 (1961)] || smaak: mijn smaak is bedorven door die rotte appel [N 10 (1961)]
III-1-1
|