19659 |
stofblik |
blik:
blek (K357p Paal)
|
stofblik [ZND 21 (1936)]
III-2-1
|
19503 |
stofdoek |
stofvod:
stōf˃voͅt (K357p Paal),
stoͅf˃voͅt (K357p Paal),
zeemvod:
zii̯əmvoͅt (K357p Paal)
|
een stuk doek dat gebruikt wordt om meubels af te stoffen [ZND 34 (1940)]
III-2-1
|
18357 |
stoffen pantoffel |
slof:
sloeffe (K357p Paal),
slufə (K357p Paal)
|
sloffen, stoffen pantoffels met slappe zool [N 24 (1964)]
III-1-3
|
20306 |
stok of twijg om een kind te straffen |
wis:
znd 23, 60c;
wis (K357p Paal),
zweep:
znd 23, 60c; cf. VD s.v. "I. zwiep"(gew.) zweep
zwiep (K357p Paal)
|
stok of twijg om iemand te straffen [ZND 23 (1937)]
III-2-2
|
18683 |
stola |
stola (lat.):
sto:la (K357p Paal)
|
stola, lange brede damessjaal van dunne stof of van bont [N 23 (1964)]
III-1-3
|
19559 |
stolp |
kaaskom:
kēͅsku̞m (K357p Paal)
|
kaasstolp [N 20 (zj)]
III-2-1
|
20624 |
stoofkarbonade |
stoofvlees:
Syst. IPA
stōͅf˃vlii̯əs (K357p Paal)
|
Gemarineerd rundvlees, bereid met azijn, olie en kruiden (bufflamood, zoerbrèùtje?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
33419 |
stookgat van de oven |
muil:
mē̜ ̞l (K357p Paal)
|
De benaming voor het stookgat van de oven dat voorzien is van een ijzeren deurtje. Vergelijk het lemma "ovenmond" in aflevering II.1, pag. 71. Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) (oven-) het lemma "bakoven" (3.1.3). [N 5A, 79b]
I-6
|
33357 |
stookhuis, plaats voor de veevoerkookketel |
bakhuis:
[bakhuis] (K357p Paal),
voorhuis:
vø̄rhø̜̄s (K357p Paal),
voorstal:
vø̄rstal (K357p Paal)
|
De plaats in de stal, of de ruimte vooraan in de stal, waar de veevoerkookketel staat. Soms heeft men geen aparte ruimte voor dit doel en kookt men het veevoer in de bijkeuken. In andere gevallen, zoals in K 358 staat deze ketel meestal buiten, of, zoals vermeld in L 360, heeft men er een apart gebouwtje voor naast de stal. Dikwijls ook kookt men in het bakhuis, waar ook het brood gebakken wordt (L 426), vandaar de frequente (bakhuis)-opgaven; vergelijk de kaart. Zie voor de fonetische documentatie van enkele van deze (bakhuis)-opgaven het lemma "bakhuis" (3.1.2). Zie ook afbeelding 8 bij het lemma "voorstal" (2.2.5). [N 5A, 35c en 60c: L 1, a-m; S 50; monogr.]
I-6
|
34577 |
stootring |
as:
as (K357p Paal),
karas:
kē̜ras (K357p Paal)
|
Verdikking van de as tussen de asarm en het asblok waardoor het wiel op een veilige afstand van het asblok gehouden wordt. De stootring kan met de as worden meegegoten maar er ook als een los element om bevestigd zijn. [N 17, 52 + 54 + add; N 18, 98d + 99; N G, 49a, 53f; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2b; L 20, 20a; L 39, 21 + 22; A 4, 20a; Wi 15; monogr.]
I-13
|