e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Paal

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verzopen mortel platte mortel: platǝ mortǝl (Paal) Mortel waar teveel water in is verwerkt. Zie voor de fonetische documentatie van het woord '(spijs)' het lemma 'Mortel'. [N 30, 43a; monogr.] II-9
vespers vespers (<lat.): də vɛspərs (Paal) de vespers [RND] III-3-3
vest gilet (fr.): zile: (Paal), Frequenter gebruikt.  žəlē (Paal), vest: veͅst (Paal) herenvest zonder mouwen met knopen [wes, west, weemeske, kolder, kamezool, zjielle, ziep, sentje [N 23 (1964)] || vest (fr. gilet) [ZND B1 (1940sq)] III-1-3
vestzakje wambuistasje: waməstɛskə (Paal) vestzakje [ziepzekse, weemesteske, vestjestes] [N 23 (1964)] III-1-3
vetkoe vetbeest: vętbii̯ǝs (Paal) Koe die niet meer geschikt is voor de produktie en daarom voor de slacht wordt gemest. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 77a; monogr.] I-11
vetmesten vet drinken: vęt treŋkǝ (Paal) Vee vetmesten, in het bijzonder gezegd van stiertjes, kalveren en vaarzen. [N 38, 26; N 3A, 75a, 75b, 75c, 76 en 77a; monogr.] I-11
vetweide vetwei: vętwē̜ (Paal) Speciale, meestal afgemaakte wei waar men koeien laat grazen die niet meer geschikt zijn voor de productie en die als slachtvee bestemd zijn. [N 3A, 77b; N 3A, 77c; N 6, 33b; JG 1a, 1d; L 19B, 2aI; L 32, 45; RND 20; S 43; monogr.] I-8
veulen veulen: vø̄.lǝ (Paal) Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.] I-9
vieren vieren: gəve.irt (Paal) gevierd [RND] III-3-2
viertakrijn viertak: viertak (Paal) Rijn met vier rijntakken. [N O, 15d; A 42A, 21; Vds 132; Coe 101; N O, 15b; N O, 15c] II-3