e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Paal

Overzicht

Gevonden: 3746
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zwezerik soepieten: Syst. IPA  səpe̝ͅi̯tə (Paal) Zwezerik (sepieten?) [N 16 (1962)] III-2-3
zwijmelen hot en haar (lopen): hȳt ɛn hār (Paal), zwieken: zwieken (Paal) Het heen en weer gaan van de standerd. [N O, 42m] || Onvast, langzaam en met moeite gaan, zonder richting te houden. [N 8, 73 en 83] I-9, II-3
zwik van de wagen zwingel: zweŋǝl (Paal) De dwarsbalk die de vorkhouten onder de bak van de langwagen met elkaar verbindt. [N 17, 42 + 44d; N G, 70f; JG 1b; monogr] I-13
zwoegen wroeten: vrøͅjtə (Paal) wroeten (hard werken) [ZND B1 (1940sq)] III-1-4
zwoord zwaard: zwai̯ns (Paal), zwai̯s (Paal), zwōͅrs (Paal), zwō̞ͅrs (Paal), Syst. IPA  zwa͂rs (Paal) De zwoord, van het spek (zwaart, zwaort?) [N 16 (1962)] || zwoerd [Goossens 1b (1960)] || zwoerd (harde rand van een snede spek) [ZND 08 (1925)] || zwoord (harde rand van een snede spek) [ZND B2 (1940sq)] III-2-3
één frank frank: eerste e van entrée is dof  entrée is ne frang (Paal) De toegangsprijs is een frank. [ZND 36 (1941)] III-3-1