e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Paal

Overzicht

Gevonden: 3746
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doofpot grispot: grīspo̞ͅt (Paal), houtskoolketel: hōtskōlkētəl (Paal) doofpot [N 05A (1964)] || pot, gegoten, van ijzer, waarin men het houtskool koud laat worden (aomerepot, kriekepot, smoorpot) [N 20 (zj)] III-2-1
doofstom doofstom: doefstom (Paal, ... ), doëfstom (Paal) Hij is doofstom [ZND 33 (1940)] III-1-1
dooien dooien: doeien (Paal, ... ), doeië (Paal, ... ), dūəi̯ə (Paal), tugət upə zunkànt (Paal), t slaakt]: tugət (Paal) dooien [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)], [ZND A2 (1940sq)] || dooien [t weer gaat af [N 22 (1963)] || lokken, in de betekenis van alleen dooien waar de zon schijnt maar niet op andere plaatsen; betekenis/uitspraak [N 22 (1963)] III-4-4
dooier doren: dōrǝ (Paal) Het geel van het ei. [RND 123; L 1a-m; L 3, 8; L A2, 383; JG 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12
doopjurkje doopkleed: dupkli.ət (Paal), dupklijət (Paal) doopjurkje [deumhemke] [N 25 (1964)] || doopkleed [RND] III-2-2, III-3-3
doopmutsje doopmuts: dupmøts (Paal) doopmutsje [N 25 (1964)] III-2-2
doopvont doopvont: accent circonflexe op de u  dup^ű.nt (Paal) doopvont [RND] III-3-3
door water het lopen met schoeisel aan dabberen: deͅbərə (Paal) lopen: met schoenen of klompen door het water lopen [daawele, dabbere, bettere] [N 10 (1961)] III-1-2
doordeweekse kleren `s werkendaagsdingen: tswɛrkəndaxsiŋe (Paal) door-de-weekse kleren [t s werkendagse dinge, werkdinge] [N 23 (1964)] III-1-3
doormalen afmalen: afmalen (Paal) Alles wat er te malen is, afmalen. [N O, 36f] II-3