33879 |
geboorteomhulsel van een veulen |
net:
nɛt (K357p Paal)
|
Het vruchtvlies dat na de geboorte van het veulen afkomt. Als de merrie het veulen alleen ter wereld brengt, stikt het veulen meestal in de zak, die zo sterk is, dat hij met behulp van een mes of scherp voorwerp geopend moet worden. [N 8, 54, 55 en 56]
I-9
|
19725 |
gebouw |
bètiment (fr.):
groot
batəmeͅnt (K357p Paal, ...
K357p Paal),
gebouw:
gəbō (K357p Paal, ...
K357p Paal)
|
een nieuw gebouw [ZND 35 (1941)] || gebouw [ZND 12 (1926)]
III-2-1
|
18335 |
gebreide kous |
strikkous:
strikkaos (K357p Paal),
vgl. kaos.
stRikaos (K357p Paal)
|
breikous [sjtrikhaos, strikkous] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18144 |
gebrekkig |
gebrekkig:
n gebrekkige (K357p Paal)
|
een gebrekkig mens [ZND 23 (1937)]
III-1-2
|
18145 |
gebrekkig persoon |
gebrekkige, een -:
n gebrekkige (K357p Paal),
ongelukkige mens:
nen ongelukkige miens (K357p Paal)
|
een gebrekkig mens [ZND 23 (1937)]
III-1-2
|
22436 |
gebruik |
gewente:
gewente (K357p Paal, ...
K357p Paal,
K357p Paal,
K357p Paal,
K357p Paal),
gewinte (K357p Paal)
|
Dat is maar een gewoonte. [ZND 35 (1941)] || Dat is zo het gebruik (de woonte, enz.). [ZND 23 (1937)] || Een wijze van doen die in meer of minder ruime kring in zwang is [gebruik, gewoonte, gewente, zwang, geplogenheid]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
19090 |
gedienstig |
gedienstig:
hes gedeinstig (K357p Paal),
hij is gedienstig (K357p Paal)
|
Hij is gedienstig (geneigd om dienst te bewijzen). [ZND 35 (1941)]
III-1-4
|
17546 |
gedrongen postuur |
geblokt:
gəbloͅkt (K357p Paal)
|
gedrongen, een gedrongen postuur hebben [N 10 (1961)]
III-1-1
|
33915 |
gedrukt |
(ze is) opengewerkt:
ōpǝgǝwęrǝkt (K357p Paal)
|
Een slecht passend tuig - vooral het gareel bij het trekken - drukt door op de huid. Het paard krijgt drukwonden en vlekken. Vgl. het lemma ''witte vlekken'' (7.34). [N 8, 94b]
I-9
|
19046 |
geduld |
geduld:
het toch wa geduld (K357p Paal),
het toch wa gedult (K357p Paal),
patintie:
het toch wa patientie (K357p Paal),
hɛt toch ə bitəke patiɛntie (K357p Paal)
|
Heb toch wat geduld! [ZND 35 (1941)]
III-1-4
|