e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Panningen

Overzicht

Gevonden: 4207
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bal gehakt frikadel: Syst. WBD  frikkedel (Panningen) Bal gehakt (frikkedel?) [N 16 (1962)] III-2-3
balans balans: blans (Panningen) balans [SGV (1914)] III-3-1
balein balein: belien (Panningen) balein uit het korset [N 25 (1964)] III-1-3
balken onder de verhoogde tasruimte bermstaken: bɛrǝmštē̜ ̞k (Panningen) De balken die de verhoogde tasruimte naast de dorsvloer dragen. Zie de toelichting bij het lemma "tasruimte naast de dorsvloer" (3.3.2). Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (schuur) het lemma "schuur" (3.1.1). [N 5A, 70b] I-6
balken van de zolder boven de dorsvloer schelf(t)shouter: šęlǝfshau̯tǝr (Panningen) De zware rondhouten die op de gebintbalken boven de dorsvloer rusten en die de zoldervloer vormen. Deze zolder is een schelf, die ofwel altijd aanwezig is, ofwel elk jaar tijdens het bergen van de oogst gevormd wordt en weer verwijderd als hij leeg is. De rondhouten worden gelegd van het ene gebint naar het andere of dwars op de lengterichting van de beuk die de dorsvloer inneemt. De enkelvoudsvormen betreffen ofwel één van de balken of zijn collectief voor al de balken samen. Zie ook de lemmata "onderste" en "bovenste balken van de schelf" (3.4.2 en 3.4.3). Zie ook afbeelding 14.c bij het lemma "dorsvloer" (3.2.1). [N 5A, 68b; N 4, 35 en 68; N 4A, 13a en 13b; monogr.] I-6
balkenbrij kruipuit: kerbōēt (Panningen), Syst. WBD  kĕrbōē.t (Panningen) balkenbrij [SGV (1914)] || Balkenbrij (bombaalie?) [N 16 (1962)] III-2-3
balletje bij het bikkelen bal: bal (Panningen) Het balletje of de knikker. [N R (1968)] III-3-2
balzak zak: zak (Panningen) balzak, scrotum [zak, beurs] [N 10c (1961)] III-1-1
band band: baŋt (Panningen), reep: ręjp (Panningen) In het algemeen de band die de houten duigen van een vat of kuip omspant en bijeenhoudt. De band is doorgaans van ijzer vervaardigd. Vroeger werden ook houten banden gebruikt. [A 19, 1a; monogr.] II-12
banden banden: bɛnj (Panningen) Een duidelijk zichtbare spierbundel even boven het begin van de staart aan weerskanten van het staartbeen, die zich ontspant wanneer de koe moet kalven. [N 3A, 111a] I-11