e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Panningen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kolder kolder: koldǝr (Panningen) Kolder (< lat. cholera) is een slepende, ongeneeslijke hersenaandoening, die aanleiding geeft tot stoornissen in de beweging en de bloedsomloop. De uiterlijke verschijnselen zijn: onhandelbaarheid, niet willen werken, een sufferig uiterlijk, het hoofd laag houden en de oren laten hangen, evenals een waggelende gang. Deze vorm van aandoening wordt stille kolder genoemd. Bij verergering van de ziekte wordt het paard wild, draait in het rond en slaat op hol. Dan spreekt men van razende kolder. [A 48A, 37; N 8, 90p; monogr.] I-9
kolgans wilde gans: wilj gòò:s (Panningen) kolgans (± 70 witte kol, zwarte borststrepen; vaak tussen andere soorten [N 09 (1961)] III-4-1
kolomboormachine kolomboor: kolǫmbōr (Panningen) Stationaire boormachine waarbij de boorhouder beweegbaar op een kolom gemonteerd is. Het werkstuk kan bij deze boormachine in een, vaak in hoogte verstelbare, boortafel worden vastgeklemd. De kolomboormachine wordt vooral voor zwaar en zuiver boorwerk gebruikt. Zie ook afb. 122. Het betreft daar een kolomboormachine die met de hand wordt aangedreven. [N 33, 123] II-11
kolven afstropen stropen: štrø̜i̯pǝ (Panningen) De maïskolven ontdoen van de schutbladeren. Het object van de handeling is steeds maïskolven. [N Q, 22] I-4
kom komp: koəmp (Panningen) kom [SGV (1914)] III-2-1
komen komen: koëme (Panningen) komen [SGV (1914)] III-1-2
komen kijken naar de slacht roeren: reuren (Panningen) het komen kijken naar de slacht [VC 26 (1961)] III-3-2
konijn konijn: knien (Panningen) konijn [SGV (1914)] III-2-1
koning koning: köning (Panningen) koning [SGV (1914)] III-3-1
koning in het kaartspel koning: keuning (Panningen) En hoe [noemt u van het kaarspel] de [verschillende] plaatjes? - II. Koning. [DC 52 (1977)] III-3-2