32822 |
landrol |
wel:
wɛl (L290p Panningen)
|
De vroeger houten, later ijzeren rol om aard-kluiten van geploegd land te breken, de akker vlak te maken, het zaad in de aarde vast te drukken, enz. Zie afb. 81 en 82. [JG 1a + 1b; N 11, 86; N 11A, 183 + 185; N J, 10 add.; N P, 20 add.; A 40, 9; monogr.]
I-2
|
24917 |
landstreek |
streek:
sjtreek (L290p Panningen),
(Geen volledig antwoord gegeven).
sjtreek (L290p Panningen)
|
streek (in deze ~) [SGV (1914)]
III-4-4
|
33787 |
lang ruw haar rond buik en uier |
duivelshaar:
dȳvǝlshǭr (L290p Panningen)
|
Eerste haar dat een veulen verliest. [N 8, 23]
I-9
|
18329 |
lang schortlint |
snoer:
meervoud sjneur
sjnoor (L290p Panningen)
|
linten, lange ~ of banden waarmee een voorschoot om het middel wordt geknoopt [binders] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
29987 |
lange bouwladder |
grote leider:
gruǝtǝ lɛjǝr (L290p Panningen),
lange leider:
laŋ lęjǝr (L290p Panningen)
|
Ladder waarmee de eerste of tweede verdieping van een steiger bereikt kan worden. In het eerste geval is de ladder doorgaans 4 m lang, wanneer de ladder tot de tweede verdieping reikt, 7 tot 8 m. Bouwladders onderscheiden zich van andere ladders doordat zij meestal van rond steigerhout vervaardigd zijn. De sporten van een bouwladder zijn in het rondhout ingekeept en met draadnagels vastgezet. [N 32, 9a; monogr.]
II-9
|
18286 |
lange broek |
lange boks:
lang bóks (L290p Panningen)
|
pantalon, lange broek [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18599 |
lange onderbroek? |
lange onderboks:
lang óngerbóks (L290p Panningen)
|
onderbroek, lange ~ [N 25 (1964)]
III-1-3
|
24418 |
langpootmug |
mug:
möG (L290p Panningen)
|
langpootmug [DC 18 (1950)]
III-4-2
|
20751 |
langwerpig wittebrood |
weg:
Syst. WBD
wĕĕk (L290p Panningen)
|
Langwerpig wittebrood (peel?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
33323 |
langwerpige hoeve |
lange boerderij:
laŋ [boerderij] (L290p Panningen)
|
Het boerderijtype waarbij het bouwwerk één geheel vormt; woonhuis, stallen en schuur zijn achter elkaar geplaatst onder één langwerpig dak. Navraag naar verschil in boerderijbenaming, wanneer de grote deeldeuren in de korte of achtergevel dan wel in de lange zijgevel zijn geplaatst, leverde slechts in drie plaatsen een positief antwoord op. Zie onder de typen gevelhuis en schuurhuis. Waar de opgave identiek is met de naam voor de boerderij in het algemeen (zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1), ook voor de fonetische documentatie van deze opgaven), is doorgaans aangegeven dat dit het enig voorkomende type is en derhalve geen specifieke naam heeft. De betreffende opgaven zijn wel bij de lemmata 1.2.1 - 1.2.6 opgenomen en staan telkens vooraan in het lemma. Bij het type langhuis is niet goed uit te maken of het om een woordgroep dan wel om een samenstelling gaat. Slechts een enkele keer is het woordaccent aangegeven; dan staat het op de eerste lettergreep. Zie kaart 4, het Ten Geleide van deze aflevering en afbeelding 2. [N 4A, 1a en 2a]
I-6
|