17697 |
lever |
lever:
lèèver (L290p Panningen),
léé.ver (L290p Panningen),
lē̜vǝr (L290p Panningen)
|
Grote klier waarin onder andere gal wordt afgescheiden. [N 28, 88c] || lever [leevert, lijver, livvere] [N 10 (1961)]
I-11, III-1-1
|
34418 |
leverbotziekte, distomatose |
leverbot:
leverbot (L290p Panningen)
|
Leverbotziekte, veroorzaakt door een platworm die leeft in de galgangen van de lever, vooral van runderen en schapen. [N 52, 31; N 19, 69; N 77, 64; A 48, 46; A 32, 15b]
I-12
|
20514 |
leverworst |
leverworst:
lééverwoo.rst (L290p Panningen),
wors vroeger wôôrs
laeverwors (L290p Panningen)
|
leverworst [N 06 (1960)]
III-2-3
|
24342 |
libel en waterjuffer |
glassnijder:
glassnijder (L290p Panningen),
waterjuf:
waterjuf (L290p Panningen)
|
libel, grote soort, ong. 7 cm, bruinachtig [DC 27 (1955)] || libel, kleine soort, ong. 5 cm, met blauwe en zwarte banden [DC 27 (1955)]
III-4-2
|
17540 |
lichaam |
lijf:
līē.f (L290p Panningen),
lîêf (L290p Panningen)
|
lichaam [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17971 |
lichaamskracht |
macht:
mòòch (L290p Panningen, ...
L290p Panningen),
mòòcht (L290p Panningen, ...
L290p Panningen)
|
lichaamskracht (kracht die een zieke geleidelijk verspeelt) [macht, maacht] [N 10 (1961)]
III-1-2, III-1-4
|
18084 |
lichaamsvocht |
leewater:
lee:waater (L290p Panningen),
leewaater (L290p Panningen),
leewater (L290p Panningen),
water:
et waater (L290p Panningen)
|
leewater [SGV (1914)] || lichaamsvocht (dat zich bijv. in de gewrichten bevindt) [N 10 (1961)]
III-1-2
|
25856 |
licht bier |
licht bier:
leǝxt bēr (L290p Panningen)
|
Bier dat gebrouwen is uit lichte mout. Volgens de invuller uit L 325 had het "lagerbier" een alcoholpercentage van 6,3 procent, terwijl de zegsman uit Q 99 opmerkt dat het "jong bier" een percentage van 5 procent bevatte. De respondent uit L 210 vermeldt dat het "lagerbier" een laag stamwortgehalte bezat. [N 35, 97; monogr.]
II-2
|
25239 |
lichte nevel |
blaak:
blòòk (L290p Panningen),
nevelachtig:
nīvelééchtig (L290p Panningen)
|
lichte nevel die het zicht vertroebelt [donst, dook, blaok] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
18079 |
lichte verkoudheid |
licht hoestje:
lich heusje (L290p Panningen)
|
Lichte verkoudheid. Gebruikt men afzonderlijke benamingen voor een zware en lichte verkoudheid [DC 27 (1955)]
III-1-2
|