e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Panningen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
naafbus bus: bø̜s (Panningen) De metalen bus in de naaf van het karwiel die om het uiteinde van de karas draait. Het plaatsen van de naafbus in de dom werd in Q 113 bussen (b0sd) genoemd. Dit werk werd doorgaans door de wagen- of radmaker gedaan. Zie ook afb. 214-215. [N G, 43b; N 17, 59; JG 1a; JG 1b; L 39, 22; monogr.] II-11
naaien naaien: nē̜jǝ (Panningen), nɛjǝ (Panningen) Algemene benaming voor naaien. Informanten uit P 119, P 188 en Q 77 merken op dat de benaming lappen ouder is dan naaien. [N 62, 1a; N 62, 1d; A 2, 70; A 37, 1c; L 31, 46; Gi 1.IV, 12; MW; RND; Wi 40; S 25; monogr.] II-7
naakt naaks: nĕks (Panningen) naakt [SGV (1914)] III-1-3
naald naald: nǭltj (Panningen) De naald is een draad gehard staal, voorzien aan de ene zijde van een spitse punt en aan de andere zijde van een oog om de draad door te steken. De kleermaker of naaister gebruikt ze om te naaien, te stoppen of te borduren. Men kent naalden in verschillende lengtes en diktes. De keuze van de naald hangt af van het beoogde doel, de draad en dikte van de draad en de dikte van de stof (Gerritse, pag. 26 en 27). [N 59, 11a; N 62, 49a; N 62, 49c; L 5, 2; L 8, 29; L B1, 76; Gi 1.IV, 13a; MW; Wi 6; S 25; monogr.] II-7
naar de kerk naar de kerk: noa de kèrk (Panningen) naar [~ de kerk] [SGV (1914)] III-3-3
naar huis gaan naar huis gaan: nao hûs xaon (Panningen), nò hus gōn (Panningen) naar huis gaan [DC 03 (1934)] III-1-2
naar links haar: hār (Panningen), haar-op: hār ǫp (Panningen), haar-u: hār ȳ (Panningen) Voermansroep om het paard naar links te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95 c, 95d en 96; L 1 a-m; L B 2, 255; L 26, 2; L 36, 81c; S 12; monogr.] I-10
naar rechts hot: hǫt (Panningen), hot-op: hǫt ǫp (Panningen) Voermansroep om het paard naar rechts te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95a en 96; L 1 a-m; L B 2, 256; L 26, 2; L 36, 81d; S 12; monogr.] I-10
nachtegaal nachtegaal: noachtegaal (Panningen) nachtegaal [SGV (1914)] III-4-1
nachtjapon bedjak: bĕĕdjak (Panningen), nachtpon: nòòch(t)pón (Panningen) nachtjapon [nachtpon, bedjak, nachtjak, jak] [N 25 (1964)] III-1-3