18607 |
nachtkleren |
nachtdingen:
`t nòòchtdinge (L290p Panningen)
|
nachtkleding in het algemeen [t naachtdinge] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18660 |
nachtpak |
nachtpon:
nòòch(t)pón (L290p Panningen)
|
nachtpak, overall-achtig ~ met een klep aan de achterkant [hansop] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
24214 |
nachtzwaluw |
geitenmelker:
geitemèlker (L290p Panningen)
|
nachtzwaluw
III-4-1
|
18937 |
nadeel |
nadeel:
noadeil (L290p Panningen)
|
nadeel [SGV (1914)]
III-1-4
|
20138 |
nageboorte |
nageboorte:
nageboorte (L290p Panningen)
|
nageboorte van de mens; hoe noemde men vroeger - -? [DC 33 (1961)]
III-2-2
|
34179 |
nageboorte van de koe |
afval:
āfval (L290p Panningen),
lechter:
lēxtǝr (L290p Panningen),
lē̜xtǝr (L290p Panningen),
nagerei:
nāgǝrɛi̯ (L290p Panningen)
|
[N 3A, 57a; JG 1a, 1b; A 33, 19b; monogr.]
I-11
|
33881 |
nageboorte van het paard |
afval:
āfval (L290p Panningen),
lichter:
lē̜xtǝr (L290p Panningen)
|
Moederkoek die na de geboorte van het veulen afkomt. [A 33, 19a; N 8, 54 en 55]
I-9
|
20081 |
nagelbloem (clethra alnifolia) |
genoffeltje:
sjnuffelke (L290p Panningen)
|
nagelbloem (anjelier) [SGV (1914)]
III-2-1
|
31589 |
nagelijzer |
nagelvorm:
nāgǝlvǫrǝm (L290p Panningen)
|
Stuk ijzer met ronde en vierkante gaten van verschillende afmetingen, waarin men de pinnen van de nagels plaatst om er een kop aan te slaan. Het nagelijzer wordt ook gebruikt voor het vormen van de koppen aan klinknagels. Zie ook afb. 217. Koperen klinknagels werden vroeger volgens de zegsman uit L 210 gedraaid uit koperen plaat en vervolgens door het ɛklinknagelijzerɛ geslagen, waardoor er een kop op kwam. In L 329 werd het van verschillende ronde, vierkante en platte gaten van verschillende afmetingen voorziene nagelijzer boven het schroodgat van het aambeeld gelegd. De klinknagel werd vervolgens in één van deze gaten geplaatst. Door met een hamer op de voorgestuikte kop van de klinknagel te slaan nam deze de vorm aan van het betreffende gat. De kop werd afgewerkt met een ɛdopperɛ Zie ook de toelichting bij het lemma ɛdopperɛ.' [N 33, 292; N 33, 332; N 66, 19]
II-11
|
25410 |
nagels verwijderen |
tenen uittrekken:
tī.n uttrē̜kǝ (L290p Panningen)
|
De nagels worden meestal afgetrokken met de haak die aan de bovenkant van de krabber zit. Men kapt of snijdt ze ook wel af of wringt ze met de hand af. Alvorens de nagels te verwijderen houdt men ze in heet, zelfs kokend water. [N 28, 35; monogr.]
II-1
|