e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Panningen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
peperkoekdeeg peperkoekedeeg: pē̜pǝrkōkǝndɛjǝx (Panningen) Volgens de informant van L 321 laat men een mengsel van roggebloem, honing, druivesuiker, water, oude koek een dag liggen. Vervolgens worden er ammonium en koolzuur bijgevoegd en wordt het gehele mengsel goed bewerkt. Dit laat men enige weken rusten waarna men begint met het opbraken van het peperkoekdeeg, telkens weer. Als het deeg plat is, wordt het opgerold en opnieuw gebraakt, totdat het taai is. Dezelfde vormen als voor taai-taai worden hiervoor gebruikt. [N 29, 88; N 29, 88a] II-1
peperkoekkruiden koekruiden: kōkkrȳǝ (Panningen) De kruiden die in peperkoekdeeg worden verwerkt. In vraag N 29, 88b werd gevraagd naar "grondstoffen voor peperkoekdeeg". Uit de melée van antwoorden zijn twee lemmata gedistilleerd nl. ''peperkoekkruiden'' en ''zoetstof voor peperkoek''. Niet in deze twee lemmata zijn opgenomen de benamingen voor ingrediënten als "potas", "druiven", "eieren", "ammoniak", "zout", "alkali", "mel", "boter", "maagzout", "water", "oude koek", "bruine zemels".' [N 29, 88b] II-1
persdrilboor knarboor met torsstaaf: knarbōr mɛt tǫrsštāf (Panningen) Stalen boor die met een ijzeren hefboom rondgedraaid wordt en tegelijkertijd van boven neergedrukt wordt door een schroef, die men verder aandraait naarmate het boorijzer zich dieper in het metaal heeft gewerkt. Het gereedschap wordt bij Vuylsteke (pag. 110) persdril genoemd. Het betreft hier een zeer oud werktuig dat bij diverse zegslieden niet meer bekend was. [N 33, 140] II-11
persen arbeid maken: arbeid maken (Panningen), persen: pōōrse (Panningen) Het maken van uitdrijvende bewegingen, gezegd van de koe die gaat kalven. [N 3A, 47] || persen [SGV (1914)] I-11, III-1-2
perzik peers: pīrs (Panningen) perzik [SGV (1914)] I-7
pet met opstaand bovenstuk zijden kips: zieë kips (Panningen) pet met opstaand cylindervormig bovenstuk in het algemeen {afb} [zeje pet] [N 25 (1964)] III-1-3
pet: algemeen kips: WNT: kips (I), (vrouwen)hoed of (mans- of jongens)pet.  kips (Panningen), WNT: kips (I), (vrouwen)hoed, of (mans- of jongens)pet.  kips (Panningen, ... ) Hoe noemt men de pet, die bij het werk gedragen wordt? Welken vorm heeft deze? Indien geen pet, maar een muts door de mannen wordt gedragen, hoe noemt men deze dan? Welken vorm heeft ze? [DC 09 (1940)] || pet [SGV (1914)] || pet, hoofddeksel met een klep [kips, patsj, klak, koetsj, paaj, flet, kap, klep, muts, luif] [N 25 (1964)] III-1-3
peul schaal: sjaa.le (Panningen) de peulen, de doppen van erwten of bonen [N Q (1966)] III-2-3
peul, dop (znw) schaal: sjaa.le (Panningen) [N Q (1966)] I-7
peulen, doppen (ww.) uitdoen: oe.tdoo.n (Panningen) [N Q (1966)] I-7