21634 |
biljet van twintig gulden |
briefje van twintig:
en brīfke van twintjig (L290p Panningen)
|
20 gulden, een biljet van ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21636 |
biljet van vijfentwintig gulden |
briefje van vijfentwintig:
en brīfke van vīēf en twintjig (L290p Panningen)
|
25 gulden, een biljet van ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21635 |
biljet van vijftig gulden |
briefje van vijftig:
en brīfke van fieftig (L290p Panningen)
|
50 gulden, een biljet van ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|
34086 |
billen |
batsen:
batsǝ (L290p Panningen)
|
Het achterwerk van de koe. [N 3A, 112]
I-11
|
29408 |
binder |
binder:
beŋǝr/beŋǝrsǝ (L290p Panningen)
|
Degene die achter de maaier of aflegger aankomt en die de door hem gemaakte geleggen tot schoven bindt. Vergelijk ook het lemma ''aflegger'' (4.4.4). Soms is door de zegsman de opgave van de mannelijke vorm aangevuld met de aanduiding van de vaak voorkomende vrouwelijke vorm; waar deze afleiding onregelmatig is, is deze hier ook aangegeven. [N 15, 15c en 26; monogr.]
I-4
|
34306 |
binnenbeer |
binnenbeer:
benǝbīǝr (L290p Panningen)
|
Mannelijk varken dat door geslachtelijke afwijking niet als zodanig herkenbaar is. Men noemt een varken een binnenbeer, als het slecht gesneden is of als men het moeilijk kan castreren. Doorgaans is het een mannelijk varken waarbij de teelballen niet zijn ingedaald. [N 19, 10; JG 1a, 1b, 1d; L 37, 49e; monogr.; N 76, 10 add.]
I-12
|
33347 |
binnendeur tussen woonhuis en stal |
staldeur:
[stal]dø̞̄r (L290p Panningen)
|
De deur die vanuit het woonhuis toegang geeft tot de aangrenzende stal(len). Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). [N 5A, 32b]
I-6
|
18225 |
binnenstebuiten |
krangs:
krags (L290p Panningen)
|
krang (t binnenst buiten) [SGV (1914)]
III-1-3
|
31150 |
binnenstebuitennaaien |
binnenstebuitennaaien:
benǝstǝbūtǝnɛjǝ (L290p Panningen),
krangsnaaien:
kraŋsnɛjǝ (L290p Panningen)
|
Zo naaien dat de naden, als men het leer keert, aan de binnenkant komen te liggen. [N 36, 45]
II-10
|
18529 |
binnenzak |
binnentas:
bĕ∂ĕnnetéés (L290p Panningen)
|
binnenzak van een jas [binnetes] [N 23 (1964)]
III-1-3
|